Griekenland en de Crisis

Vlag Griekenland

Op vrijdag 5 maart 2010 veerde de beurs wat op omdat bekend werd dat de Griekse Overheid plannen gereed heeft om het onwaarschijnlijke begrotingstekort en de wijze van overheidsfinanciering aan te pakken. Als het oplossen van  de financiële problemen van Griekenland (én Spanje, én Portugal, én waarschijnlijk landen als Hongarije) binnen de Europese Unie voorwaarde zijn voor een definitief en snel oplossen van de economische crisis, zou ik maar niet optimistisch zijn. En dat heeft alles te maken dat de politieke elites in de westerse democratieën geen gezag meer heeft over haar burgers voor het nemen van werkelijk (voor het algemene welzijn) noodzakelijke maatregelen. Men geloofd ze niet, en zijn de laatste decennia opgegroeid als verwende kinderen en zo zullen ze zich ook gaan gedragen.

Het probleem voor de regering van Griekenland, en daarmee voor de Europese Unie en dus ook Nederland, is dat men wel prachtige en noodzakelijke maatregelen kan afkondigen, maar die niet gerealiseerd krijgt. Om de eenvoudige reden dat de bevolking, aangemoedigd door de media, ze niet zal accepteren en met ongehoorzaamheid, vakbonden, stakingen, nieuwe verkiezingen e.d. de hele zaak zal gaan frustreren. Dat is uiteraard niet in het belang van de Grieken, want uiteindelijk is het geld op en zal de wal het schip keren. Dus als de andere Europese Landen denken dat het wel is opgelost dan komen ze bedrogen uit.Dit brengt ons wel tot de discussie rond het EU-referendum en de aanvaarding van het Verdrag van Maastricht, waarin tot de uitvoering van de Euro is besloten. Voortdurend zijn critici van deze verdragen door de zittende politici afgeschilderd als bekrompen anti-europese zwartkijkers: de toekomst ligt in Europa en zonder (dit) Europa zou Nederland er (economisch) veel minder goed bijstaan. Ook bij het begin van de financiéle crisis waren die politici er als eerste bij om te verklaren dat we gelukkig onderdeel van (het economische systeem van) Europese Unie zijn en we daarom de crisis veel beter kunnen verwerken.

Al deze geruststellen zijn discutabel. Ten eerste, enige jaren geleden heb ik voor een stichting veel geld belegd. Wat mij toen opviel was dat de rendementen en de economische ontwikkelen in europe bij de niet-euro landen beter was dan in de euro zone.  Heel veel aanzien heeft de euro blijkbaar niet op wereld schaal en dat het de laatste jaren in waarde steeg ten opzicht van de Dollar kan waarschijnlijk geheel verklaard worden uit de zwakte van de dollar en niet de sterkte van de euro. he4t ligt voor de hand dat als de dollar zijn leidinggevende rol in de wereld moet opgegeven dat zal diue rol eerder door de Chineese Yuan worden overgenomen dan de euro.

Maar de kans dat Amerika weer snel zijn economie draaiende krijgt heeft alles te maken met de flexibiliteit in het ondernemen, handeldrijven en geldverdienen. En dan komen op het grootste gevaar van de europese Unie als economische grootmacht. dat is niet alleen het feit dat we steeds last zullen hebben van  economisch niet zo consitente landen als Griekenland, Hongarijen, Italië, Spanje en Portugal, maar vooral het feit dat door de krankzinnige behoefte aan regelgeving en bureaucratie de economie van Europa steeds meer gaat lijken op een strak geleide ecomonie van het karakter zoals we die van oosteuropa voor de val van de muur nog kende. En die karakteristieken maken het onmogelijk dat we snel en volledige kunnen herstellen uit de economische neergang en in ieder geval zal dat veel langzamer gaan. Als we in Nederland in staat zouden zijn die europese regelgeving over boord te zetten en onze handelsgeest en ondernemersschap willen koesteren zal het – ondanks europa – weer senl beter kunnen gaan met Nederland. Laten we zo snel mogelijk de bureaucratische europese operette figuren uit Brussel naar huis sturen en echt gaan werken aan een europa en beperk je daarbij tot europse smaenwerking. Politieke gelijkschakeling en samenwerking is pas voor de verre toekomst, en komt als zich de juiste Europese leider een keer is opgestaan, en dat zou zo nog maar eens een generatie kunnen duren. Tot die tijd vergeet iedere politieke aspiratie van Europa en maak je niet afhankelijk van het potverteren van enkele landen waaronder Griekenland.