Op een enkele uitzondering van bedrijfslaboratoria na wordt het gehele proces van wetenschappelijk onderzoek door de overheid betaald. De opleidingen, de instituten, de wetenschappelijke medewerkers, de studiereizen, de bibliotheken waar alle resultaten systematisch voor iedereen toegankelijk is. Alles is publiek geld en dat is ook goed want wetenschappelijk onderzoek is van groot maatschappelijk belang.
In het hele proces is zijn eigenlijk de private wetenschappelijke uitgeverijen de uitzondering. Op basis van publiek gefinancieerde onderzoek staat de wetenschapper zijn resultaten af aan een private uitgever, die natuurlijk daar waarde aan toevoegt (peer reviews, productie, distributie) en een uitzonderlijk grote marge (zó beetje de beste marges van de print-uitgeverijen) op dat resultaat van het onderzoek daarme verdient. Dat laatste is eigenlijk om twee reden onbegrijpelijk. Ten eerste dat we als gemeenschap wel alles financieren bij het wetenschappelijke personeel maar hun vruchten onder regime van de auteurswet geheel in hun eigendom laat vallen. Dat is principieel onjuist. Ten tweede dat met dat persoonlijke recht die wetenschapper de toegang tot de resultaten in handen legt van een derde die er zijn auteursrechten aan toevoegt, in ieder geval met het monopoly van de distributie, kan bepalen wie wel of niet van de resultaten kennis kan nemen.