Als we het er al over eens zijn dat we in een tijdperk van revolutionaire maatschappelijke en sociale ontwikkelingen leven – laten we het de Internet Revolutie noemen – dan kunnen we nog een hele discussie opzetten wat de aard van de revolutie is, wat de motor is en welke gevolgen de revolutie zal hebben.
Voor mij is het duidelijk dat de revolutie met name ingrijpt op de media, dat wil zeggen de toegang tot de middelen waarmee meningen, nieuws, wetenschappelijke resultaten, politieke uitgangspunten naar de consumenten, burgers of volgelingen wordt gebracht. Daarbij gaat het niet alleen over de inhoud, maar ook over de verpakking en de benodigde distributiekanalen.
In de oude wereld was de toegang tot de massa-communicatie middelen gemonopoliseerd. Ofwel door schaarste (TV, radio, datalijnen), of wel door hoge toegangskosten van bijvoorbeeld drukpersen of datacommunicatie-netwerken. Dat nog eens in combinatie van pogingen van veel regeringen om toegang te reguleren of verder te frustreren.
Daarenboven was het geaccepteerd, of een gevolg van de complexiteit – niet iedereen kan een drukpers bedienen – van het gebruik van de middelen, dat de gebruikers van de productiemiddelen geschoolde vakmensen zijn, en dat de gewone burgers het vanzelfsprekend vinden dat de poorten tot de media bedient worden door – vaak in gesloten vakgroepen georganiseerde – expert. Voor de democratisering van de meningen is de belangrijkste professional natuurlijk de journalist en redacteur, en die hebben hun uiterste best gedaan om die belangrijke maatschappelijke rol vooral te monopoliseren. Maar ook de grafici en door hun geheim taal de ICTérs zijn er ook goed in geslaagd de democratisering van de toegang tot de productiemiddelen af te weren. Hier is over de hele linie van deze vakmensen, vaak bewust van hun cruciale rol, een anti-democratische houding te cultiveren. Allemaal vanuit de arrogante houding dat men het voor het gewone wolk allemaal natuurlijk het beste wil. Als je daarbij optelt het dappere acties van de politieke elite om veel van dat monopolistische gedrag keurig in wetgeving te verankeren. De uiteindelijke invulling van de auteurswet en regelingen over thuiskopieren en een Buma is daarvan natuurlijk het sterkste voorbeelden. (meer…)
Gisteren (8 april 2010) heeft de minister van Oorlog de maatregelen bekend gemaakt om bij ons leger 1 miljard te bezuinigen. Dat is ongeveer 10-12% van de totale defensie-uitgaven. Een milde bezuiniging dus, vooral je bekend dat in mijn ervaring 10-20% bezuinigingen in bestaande, oude organisatie meestal zonder enig verlies, in tegendeel, aan performance of het inboeten van welke doelstelling dan ook kan worden uitgevoerd. Dor en dood hout zijn in elke volgroeide organisatie volop aanwezig en budgetverlaging tot 20% zullen de organisatie dwingen zijn eigen functioneren tegen het licht te houden, afscheid te nemen van niet-functionerende medewerkers en stoppen van afdelingen, procedures, management lagen en coördinerende functies, die mogelijk ooit toegevoegde waarde hadden voor de organisatie, maar nu allang niet meer.
Dus een goed besluit uit het regeerakkoord en tot deze week ook nauwelijks enige discussie waardig gebleken. Maar nu lijkt er een discussie op gang te komen waarin het beeld naar voren komt dat met de uitvoering van deze maatregelen het voortbestaan van de de staat der Nederlanden op het spel staat. Dat is een opmerkelijke vooral ook om dat uit de socialistische oppositie-hoek ook geen enkel geluid van waardering is te horen, omdat deze regering nu iets uitvoerd dat zij al decennia wil: verlagen van de defensie uitgaven.
Goed, dan heb de vakbonden die weer graag zonder mandaat op de stoel van de politike en de bestuurders willen gaan zitten. Laten we die maar even hier buitenbeschouwing. Dan zijn er opeens gemeenten di miauwen over de gevolgen van de werkgelegenheid in hun dorpen en steden, alsof we een leger in stand moeten houden vanwege de werkgelegenheid, ok een typische opvatting van bekrompen deelbelangen, en ook hier maar verder onbesproken laten.
Dan is er de categorie van argumenten dat niet deze taak ( maar mogelijk een andere functie) zou moten worden opgeheven. of beter die kazerne openblijft (en dus een andere dicht). Dat zijn nuttige en nodige discussies, maar die hoeven de uitgangspunten (1 miljard bezuinigen) niet verder aan te tasten.
Ten slotte hoorde ik vanmorgen een fragment van discussie (namen deelnemers weet ik niet, zal de Tors geweest kunnen zijn) waarin iemenad beweerde dat vanwege de beëindiging van de koude oorlog het inderdaad niet meer nodig is om al die tanks te hebben, maar dat we nu oorlog moeten voeren, en dat we daar dus mee door moeten kunnen gaan, op afstand en vooruitlopend op. Het voorbeeld was vervolgens Afhganistan, want na de bezuinigingen zouden we zulke inzet niet meer kunnen leveren, waar we niet aan onze landsgrenzen maar op verre afstand onze vijanden te lijf gaan, om juist te voorkomen dat ze ooit aan onze landsgrenzen zouden komen te staan. Instemming alom en dat is wel heel merkwaardig.
Want hier was er instemming voor het onvervalste Amerikaanse standpunt van waarom we in Irak en Afghanistan (en nu ook in Libië) mee moesten doen. We doen het natuurlijk voor de plaatselijke bevolking (rationalisatie voor de Bühne) maar we moeten het doen om het kwaad bij de bron al uit te schakelen. Heel intellectueel Nederland heeft in de afgelopen jaren tegen deze opvatting te hoop gelopen en nu zou het het argument zijn om aan te tonen dat wat de regering Rutte wil met het Nederlandse Leger dus heel verkeerd is!
Het probleem is echter van een andere aard. Het lijkt wel alsof de westerse wereld niet meer in staat tot het voeren van oorlogen, want wat we in Irak en nu in Afghanistan hebben laten zien zijn vooral halfslachtige oorlogsvoering die natuurlijk geen enkele indruk maakt op of een bedreiging vormt voor de vijanden. Mentaal verliezen we daar iedere dag aan geloofwaardigheid en verliezen ze geloof dat ze te maken hebben met een wereldmacht die hen hun wil op komt leggen.
Alleen al om die reden kunnen we onze legermacht beter helemaal halveren en geen geld uit geven aan middelen die we op het moment supreme toch niet effectief willen inzetten. We moeten, net als in de meidagen van 1940, dan verder maar niet zeuren als onze vijanden toch aan de grenzen van Nederland verschijnen, want we zullen noch in legerkracht noch in mentale superioriteit van die vijanden op dat moment kunnen winnen.
We mogen nooit vergeten dat daar waar (burger)oorlogen uitbreiden een groot deel van de bevolking, zonder dat zij dat wil of heeft veroorzaakt, in een voor mensen zeer angstaanjagende situatie te recht kan komen van voortdurende aanslagen op de veiligheid, willekeurig persoonlijk geweld en gevaar van bommen en kogels. Wie heeft als gewone hardwereknde en liefhebbende burger niet ogenblikkelijk de neiging om een paar spullen te pakken en met je geliefden weg te wezen. en In onze geciviliseerde wereld vinden we allemaal dat vluchtelingen geholpen moeten worden. En als vluchtelingen dan een veilige ‘haven’ hebben gevonden dan zal één gedrag opvallen: dankbaarheid.
in de afgelopen dagen zien we filmpjes van tunisieers die opgestapppeld in kleine bootjes een vlak bij hun land gelegen Italiaans eilandje weten te bereiken. Een humanitaire ramp voor dat eilandje wat er zijn zo veel italie vaarders dat de infrastructuur en de heoveel voedsel, tenten e.d. gewoonweg niet genoeg is om de voortdurende stroom mensen goed op te vangen.
De aangekomen tunesieers worden door de media consequent vluchtelingen genoemd. De beelden zijn opmerkelijk En dan denk ik: hier klopt toch iets niet!
Ten eerste. Geen twijfel mogelijk in Tunesië heeft een paar weken een soort van burgeroorlog gewoed die voor veel tunesieers angstaanjagend moet zijn geweest en voor soimmige zeker reden om te vluchten. Echter die situatie is over, als het gaat om het opkomen voor je politieke mening of het hebben van kritiek op machthebbers zou de situatie nu genormaliseerd zijn. Er wordt niet meer gevochten. Dus geen reden om als “vluchteling” de oversteek naar het veilige Italië te ondernemen. Er zijn dus andere redenen.
Ten Tweede die andere reden blijken ook uit interviews met de Italië-vaarders: ze zijn niet dankbaar, wat je van vluchtelingen die in angstnood hebben gezeten, maar klagen: over het voedsel (niet goed), slaapplaatsen (niet goed), wachten (niet goed). Het was de reactie van en verwende oud Tunesicshe staatburger, waarschijn god boerend onder het oude regime en verbolgen dat zijn status op dat Italiaanse eiland niet werd hrkend. En met alle respect: ontevrede klootzak ga terug, je kunt toch niet verwachten dat we met geld en mensen even allemaal in no-time in de rij kunnen staan om jou te helpen die denkt dat je met het kopen van een plaats op een bootje wel naar jouw persoonlijlijk paradijs wordt gebracht?
Gek is dat officieel een dergelijke reactie niet te horen is, want ik et zeker dat hel veel mensen die die rapportage hebben gezien iets soortgelijk hebben gedacht. Nee de kritische mening smult van de wanorde en het onrecht of het onvermogen van het Italiaanse overheid die allemaal even snel en perfect te regelen. Geen enkele kritische opmerking, ook ggen vraag: wat komt u hier eigenlijk doen, waarom ben u op dat bootje gstapt, met elke verwachtingen, wat heb je er voor betaald, wat heb jij voor he land tot nu toe betekend. Niets.
Maar ook de slappe politici en euro-parlementariers vallen direct over elkaar hen om hun humanitaire goed ekant te tonen door te eisen dat alle landen in de unie die zielige vlichtelingen wel even moeten opnemen, terwijl het enige socale en redelijke standpunt is:
– u land is bevrijdt
– u bent nodig om daar een vreedzame en rechtvaardige maatschappij te helpen opbouwen, en
– zorg er voor dat u in economisch opzicht u land er boven op brengt; en als u denkt dat u uw land dient door in het buiteland te gaan werken m dat geld naar het vaderland over te maken, meldt u zich bij de ambassades en vraag om een werkvergunning en toon aan wat u voor ons land heeft toe te voegen dat wij u graag tijdelijk werk geven.
Dus wij helpen Tunesie en u zelf door u zo snel mogelijk weer terug te brengen. Stap u hir maar in.
Tenzij de reden van het wagen van een gvaarlijke overtocht een gehel andere is: het zijn misdadigers die liver niet opgepakt, veroordeld en in een slechte Tuneische gevangenis willen zitten, of ze hebben misdaden begaan onder het oude regime (in onze termen Nazi`s en NSB` ers) en vrzen dus vervolging.
Maar ik denk dat in geen enkele definitie dergelkijke mensen als vluchteling zou kunnen worden aangeduid. En ik wet ook zeker dat wij dergelijke mensen niet graag voor eeuwig willen opnemen in onze maatschappijen. Maar over de voor de handliggende mogelijkheid horen we de vluchtelingen organisatie, europarlementarieers en EU-functionarissen nooit. Hoe zou dat toch komen: een onverwoestbaar vertrouwen in de mensheid?
Een ding is zeker: de beelden uit Italië tonen aan dat geen enkele ambtenaar daar controlleerd of de persoon en de motieven van oversteek wel deugen. Daar moeten wij de politiek wel op aanspreken.
Omdat we geen oorlog kunnen voeren. We hebben niet de kwaliteit, de traditie, de juiste politici en onbetrouwbare media die vanaf dag één wel even zal komen uitleggen dat niemand deugd in de uitgezonden strijdmacht en de verantwoordelijke ministers. Verder stuurt ons parlement soldaten alleen maar weg met allemaal voor een oorlog voeren niet erg realistische regels en procedures en is de kans dat onze soldaten als verdachte terugkomen in plaats van helden heel groot is.
Oorlog voeren in een tijdperk van continue media-bepaald-waan-van-de-dag opvattingen, en politici zonder uitzondering met gebrek aan visie en leiderschap die waan-van-de-dag issues niet ter discussie wil stellen.
En dan het gelijk gaan zwarte-pieten als er doden vallen. Alsof je een oorlog kan voeren zonder fouten, met alleen maar top kwaliteit militair personeel en er dus geen slachtoffers horen te vallen. Het komt ook omdat we gewend zijn om de te bereiken militaire doelstellingen onduidelijk en naar de burgers niet open te bespreken. Het is allemaal letterlijk (internationale) politiek.
We zouden ons als landje moeten realiseren dat we natuurlijk best allerlei moralistische opvattingen kunnen hebben over landen en regiems, maar dat wij op het wereldtoneel nu eenmaal geen enkele rol van betekenis spelen. Laten we de mensheid dienen met zaken waar we goed in zijn: dijkenbouwen en handel. En erkennen dat we in oorlogvoeren niet goed zijn en dat is geen schande.
Het is overigens geen specifiek Nederlands probleem als je kijkt naar de amateuristische wijze waarop de oorlog, mag natuurlijk niet zo heten, voor wie eigenlijk niet, tegen Kadaffi`s Libië.
Laten we hopen dat we het leger van Nederland zo kunnen blijven organiseren en financieren, voor het geval dat ons land zwelf echt wordt aangevallen. En dat mag nooit worden uitgesloten.
Op www.dutchcowboys.nl heb ik de laatste tijd wat artikelen gepubliseerd over het onderwijs in het Internet tijdperk. Een artikel over de manier waarop in Amerika steeds meer Social Media wordt ingezet bij het onderwijs: http://www.dutchcowboys.nl/socialmedia/20699.
Eén interview met de zelflerende “hole in the wall”project van Sugata Mitra:
Een een verslag van een onderzoek naar de verrassende effecten op het leervermogen van leerlingen als ze mobiele telefoontjes gebruiken: http://www.dutchcowboys.nl/mobile/21346
Alles lijkt te wijzen op de constatering dat het huidige klassikale onderwijs in op leeftijd gebaseerde groepen, die door middel van tests een school doorlopen op geen enkele wijze meer aansluit op de belevingswereld van de student. De tijd dat een onderwijzer, leraar, docent als het ware het monopolie heeft op tijdstip, inhoud en methode om kinderen wat te leren door het internet definitief is doorbroken. dat systeem doet ook nauwelijks recht aan het feit dat het lerende vermogen van kinderen sowieso heel groot is alsmede de motivatie om te leren, mist nuttig en nodig en aansluitende bij de eigen beleving. Verder lijken leerlingen beter te leren in gemengd (door hun zelf) samengestelde groepen, los van niveau, leeftijd, achtergrond en kundes.
Als die uitgangspunten zouden kloppen zouden we zo snel mogelijk het onderwijs moeten veranderen overeenkomstig de wetten en mogelijkheden van het Internet-tijdperk. In mijn eerste overwegingen zou het nieuwe internet “schoolsysteem” er als volgt uit kunnen zien:
Overal worden in plaatsen door de overheid zogenaamde onderwijscentra geopend en onderhouden. Deze onderwijs centra zijn optimaal geoutilleerd voor via netwerken en het internet samen werken aan projecten, netwerken, en het gebruiken van e-study-books. Er zijn sport faciliteiten, studie-zaken/bibliotheken, zalen voor het bijwonen van college’s en het volgen van presentaties, het houden van werkgroepen en klassen voor het volgen van lessen.
Er zijn drie soorten centra: basis (4-12jaar), middelbaar theoretisch (10-20) en middelbaar praktisch (10-20).
Alle kinderen gaan in hun leerplichtige jaren verplicht vijf dagen in de week naar deze centra, van minimaal 9-14uur; maar de centra zijn open van 8-18.00uur, en de middelbare op dinsdag en donderdag tot 21.00uur. Aanwezigheid op school buiten de verplichte uren wordt in overleg met de ouders vastgesteld. Na overleg met en goedkeuring door de studie-coach kan beperkt bepaalde taken thuis of elders worden uitgevoerd, mits via het internet contact wordt gehouden met het onderwijs centrum. De centra zijn alleen de laatste week van december en de eerste week van januari gesloten. leerlingen kunnen voor maximaal 40 werkdagen in overleg verlof opnemen.
In de centra wordt gezorgd voor maaltijden, en permanente toezicht. De leerlingen kunnen worden ingezet voor schoonmaken en onderhoud van de centra.
Alle kinderen krijgen van overheidswegen tijdens hun studie-jaren de beschikking over een laptop en een tablet, inclusief mobiel internet en de beschikking over benodigde software. De overheid thuis zorgt ook voor een gratis internet verbinding.
Iedere leerling krijgt ieder jaar een studie-coach toegewezen, die verantwoordelijk is voor het toezicht, de vorderingen, het gedrag en aanwezigheid, constateren van studie-problemen en het begeleiden van het oplossen van deze problemen. belangrijkste taak is verder dat de aan de coach toegewezen leerlingen voortdurend voldoende studievragen krijgen voorgelegd -passend bij niveau en kunde van de leerling – die de leerling min-of-meer (in zelf gekozen studiegroepen) gaat uitvoeren/oplossen. De studievragen en onderwerpen worden grotendeels afgestemd op de behoefte en interesses van het kind en op zijn intrisieke leersnelheid en cognitieve vermogens.
Die studiegroepen kunnen bestaan uit leerlingen van geheel Nederland en waar relevant ook vanuit de hele wereld.
Alleen lessen in rekenen en wiskunde zijn grotendeels klassikaal.
Ter ondersteuning van de leerlingen zijn vakdocenten aanwezig om ondersteuning en controle op de leerdoelen uit te voeren en zijn ondersteunende diensten als logopedie, gedragsdeskundigen, sport, dans, muziek te kunnen geven. in principe is het kind diegene die vraagt om vak-ondersteuning door docenten. Dit kunnen ook docenten zijn van andere centra in het land. Er wordt gezocht naar een evenwicht tussen de uren dat er gestudeerd, ontspannen en niet-studie activiteiten worden ontplooit.
De communicatie tussen leerling, coach, vakdocenten, medeleerlingen in studiegroepen gebeurd in principe on-line en in on-line netwerken. Daar waar nodig en nuttig worden. Ouders kunnen onderdeel zijn van de netwerken voor het geven van hulp, het op de hoogte blijven van de activiteiten van hun kinderen en de vorderingen en communicatie met de schoolleiding en coaches.
Afhankelijk van de resultaten, inzet en soort keuze van onderwerpen krijgt de leerling op 15 december een status van behaalde kennis (vak en niveau), gedrag en vlijt.
Organisaties en bedrijven kunnen de onderwijscentra ondersteunen met kennis, en kunde in ruil waarvoor aan de centra vragen kunnen worden gesteld bepaalde problemen uit te zoeken of in kaart te brengen, zonder dat dat productie werk is.
De leerlingen kunnen vanaf 12 jaar passende werkzaamheden betaald in de schooltijden verrichten voor maximaal 5-20 uur in de week, afhankelijk van leeftijd en studieontwikkelingen.
De school zorgt bij het einde van het studietraject voor werk, of de leerling stroomt door naar HBO/universiteit. Indien geen werk gevonden wordt in het bedrijfsleven, krijgt men werk en opleiding aangeboden bij verpleging en gezondheidszorg, bij nutsvoorzieningen zoals brandweer, politie, afvalverwerking, schoonmaken, stadswachten, kinderopvang, onderwijs of het leger.
Aan het einde van de studie volgen drie maanden (intern) verplicht sociaal/maatschappelijke praktische vakken: verkeers/scooter/autolessen, koken, verzorging, klussen, EHBO, kinderoppas. Na deze drie maanden gaat men nog een maatschappelijke stage lopen van zes maanden. Leerlingen die in die tijd geen werk vinden kunnen in de stage plek blijven met een arbeidscontract. Als men daarna minimaal één jaar heeft doorgeleerd, respectievelijk minimaal één jaar aan het werk blijft krijgt men juridisch pas de status van “volwassen”.
De brand van Moerdijk is waarschijnlijk de eerste test-case voor de overheidsdienaren en politici in de door Internet zo veranderende wereld om te gaan met de macht en de druk van de sociale media. Daar waar de gevestigde media even tijd nodig had om hun publieke taak te organiseren, zware camera’s hebben opgebouwd, waren de burgers in de omgeving al direct begonnen met hun nieuw taak: wereldkundig maken van nieuws, en het publiceren van foto’s en video’s. De voor deze rampen in eerste instantie verantwoordelijke ambtenaren gemeentelijke en regionale diensten waren hun commando-posten nog aan het inregelen en dachten vanavond wel eens de eerste persconferentie te kunnen geven, dus het voorlichten van het publiek had het nu nog even geen tijd. Dat gaat vanaf nu met twitter, blogs, Youtube, Hyves niet meer werken.
De politici en ambtenaren worden daarbij nog eens extra beperkt door het vooroordeel dat voorlichting vooral ook te maken heeft met “hoe verpak ik de boodschap”, in plaats van “hoe deel ik met het publiek mijn kennis; hoe onvolledig, hoe speculatief, en hoe gedetailleerd ook”, kiest men voor “eerst verzamelen. Men kiest er voor om deskundigen eerst de beschikbare gegevens te laten analyseren, en dan goed nadenken hoe de boodschap te verpakken en wanneer ik het ga vertellen. Alles vanuit de verkeerde aanname dat men als overheid de informatie-voorziening goed (en ik neem gelijk aan, met de beste bedoelingen!) kan regiseren. In de tijd van Internet, sociale Media en Youtube enerzijds, en 24-nieuwszenders anderzijds moet je die regie gewoon vergeten. Die zal je in dit tijdsgewricht nooit meer hebben, en hoe meer je tracht te regisseren en hoe zalvender je woorden worden, hoe harder de kritische werkelijkheid op je zal terugslaan. Dat is precies wat er met de ramp van moerdijk is gebeurd. En de overheid zal in dit dossier nooit meer worden geloofd. (meer…)
.. en die leerlingen zullen (in groepjes) zelf de antwoorden weten te vinden op het internet en zich deze kennis zich maken!
Note: Dit artikel is op 14 november 2010 eerder gepubliceerd op DutchCowboys.
Dit is de stellige overtuiging van Professor Sugata Mitra die vooral bekend is geworden van zijn ‘hole-in-the-wall’-experimenten in arme, landelijke gebieden van India en Bangladesh. Het experiment bestond hieruit dat in muren computer-schermen werden geplaatst en daarachter een computer met verbinding naar het internet werd ingebouwd voor de jeugd en dat deze daarna – zonder enige instructie en begeleiding – in staat was om de computer te bedienen en via het internet zelf dingen te leren. Dat leren gebeurde meestal in groepen, waarbij men elkaar hielp om de juiste bediening en de gewenste informatie op te zoeken.
Sugata Mitra was Keynote-spreker op de onderwijsdagen 2010 in Utrecht. Hier sprak Dutchcowboys met Mitra over zelflerende jeugd en de rol van sociale media daarbij.
Sugata Mitra is professor of educational technology at the school of education, communication and languages at Newcastle University. Door zijn ‘Hole-in-The-wall’ experimenten is hij een veel gevraagd spreker over het snijvlak van technologie en onderwijs. Zijn experimenten tonen volgens hem aan dat een computer en het internet tot zelf-educatie van kansarme jongeren kan leiden, en dat is zeer nuttig in gebieden waar onderwijzers en zelfs scholen niet zo maar voorhanden zijn. Eigenlijk zijn computers/internet in die situatie volgens Mitra belangrijker dan het aanwezig zijn van een docent!
Op mijn vraag of ieder kind geschikt is, gezien zijn intelligentie en persoonlijkheidsstructuur, om op deze wijze zelf-lerend bezig te zijn, zegt Mitra dat zijn ervaring is met de zelf-lerende jongeren dat door werken in groepen, die door de jongeren zelf moeten worden samengesteld, ook de ‘zwakkere’ leerlingen toch aan het einde van iedere opdracht meetbaar veel hadden geleerd. Er is steeds een natuurlijke taakverdeling waarbij men elkaar bij de hand neemt. Jongeren stellen de groepen ook anders samen, al naar gelang de opdracht die voorligt.
Op de vraag of alle ‘school’ vakken op deze wijze kunnen worden geleerd, zie Mitra dat hij daar zelf nog niet uit is. Met name rond wiskunde heeft hij twijfels of men het zich geheel zelflerend eigen kan maken. Maar hij vertelt wel over een experiment met een werkelijke ingewikkelde opdracht voor 10-jarigen over het splitsen van het DNA-moleculen, die tot verrassend goede uitkomsten leidde. Het is belangrijk altijd wel de uitkomsten van het werk van de jongeren op voortgang te controleren, want veel kinderen spelen toch liever alleen spelletjes dan dat ze inhoudelijk onderzoek doen.
Wat werkelijk belangrijk is voor de ontwikkeling van de leerling is dat een docent de leerling een goede zoek-strategie voor het internet leert, en de student leert om tekst analyse te doen (begrijpend lezen), want ze moeten moeten zeker weten dat wat ze lezen er ook daadwerkelijk staat. Mitra is er van overtuigd dat de ervaringen met de zelf-lerende jongeren impact heeft op het huidige onderwijs waardoor het internet de rol van de docent wijzigt. Hoewel in de eerste experimenten die technieken nog niet voorhanden waren zijn sociale netwerken als vanzelfsprekend belangrijk voor het samenwerken in groepen in de latere experimenten.
Tot slot van het gesprek beaamt hij dat voor onderwijs in de toekomst geen schoolgebouwen meer nodig zijn. Je kunt virtuele klassen vormen met leerlingen van over de gehele wereld en binnen een sociaal netwerk opdrachten geven, voortgang monitoren en commentaar op het eindresultaat geven. Hij blijft wel van mening dat ook in die situatie het vooral van belang is dat er een docent is die de juiste vragen en de uitdagende opdrachten voor de studenten weet te bedenken. Dat is belangrijker dan schoolboeken of elektroniche leermiddelen, want op het Internet is uiteindelijk door de studenten alles zelf op te zoeken.
Een verschil tussen leerlingen in ontwikkelingslanden als India en Bangladesh en leerlingen uit westerse landen, is zeker de gedrevenheid, gestimuleerd door de omgeving, van de studenten om met meer kennis de kloof te dichten tussen arm en rijk. Die gedrevenheid bij leerlingen lijkt bij westerse leerlingen niet zo aanwezig. Als men dan nog bedenkt dat naar schatting van Mitra van de één miljard kinderen in de onderwijsleeftijd nog 750 miljoen geen of onvoldoende onderwijs krijgen, dat als al die kinderen enthousiast gaan leren en in hun vak willen uitblinken, dat wij in het westen alleen al getalsmatig grote moeite zullen hebben om de kennis-economie die we zo graag willen, in stand te kunnen houden; Want kennis-economie begint met goed onderwijs aan prestatie-gerichte leerlingen.
Het proces tegen Wilders is een politiek proces. Wie van de zestiger-jaren generatie had ooit gedacht dat een dergelijk proces in 2010 in Nederland daadwerkelijk zou worden gehouden. Vooral als je bedenkt dat het juist de kinderen uit die 60-jaren mini-revolutie is die gedreven door hun zelf in het leven geroepen politieke correctheid hierop hebben aangedrongen. En als ik het over een politiek proces heb dan bedoel ik dat (a) sommige mensen wel (Geert Wilders) en anderen niet (Geke van Velzen, Mohammed Enait) worden vervolgd. Het politieke karakter zit er in dat men van de heersende elite en zittende magistratuur niet mag kwaadspreken over de Islam of de islam extremisten, maar dat iedereen wel kwaad mag spreken en haatzaaien over Rutte, Wilders, PVV. (b) dat Wilders hoe dan ook veroordeelt moet worden, ten koste van een eerlijke procesgang. Als je al dacht het proces Wilders toch eigenlijk een gewoon proces is op basis van een door de tweede kamer aangenomen artikel in het strafrecht en dat Wilders het proces toch echt te danken heeft aan zijn eigen domme uitspraken en dat het zeuren over het politieke karakter van de islam is ingegeven door rechtse sympatiën voor kwalijke (nazi-achtige) standpunten van de PVV, zal zal na vandaag toch wel even achter de oren moeten krabben.
Want met het artikel in dagblad De Pers over de blogpost van Hans Jansen over een typisch grachtengordel etentje waarbij ook de rechter aanwezig was die bevolen heeft het proces tegen Geert Wilders te openen, kan over het politieke karakter van dit proces verder geen discussie meer zijn. En natuurlijk we hebben alleen het woord van Hans Jansen en de andere betrokken zullen wel hun eigen versie hebben, maar het past in de hoge mate in het “Barbertje moet hangen” proces zoals we dat rond Wilders hebben zien ontwikkelen.
Het verslag van Hans Jansen geeft overig een inkijkje in hoe de politieke elite, in nauwe samenwerking met de rechtelijke magistratuur en de daaraan gelieerde universiteiten hun regie over het heil van dit land voeren.
Eerst de opmerkingen over de activist Bertus Hendriks:
Bertus is de ziel van het Palestina-comité. Ik ken hem al sinds 1963. Niemand kan zo mooi over het leed van de Palestijnen vertellen als Bertus. Boven een handvol glazen bier heeft Bertus me ooit uitgelegd dat het Palestijnse probleem hem eigenlijk niet zo veel kan schelen. Het gaat er om, legde hij me uit, want ik ben een ‘burgerlijk element van een voorbije generatie’, om via het lot der Palestijnen de mondiale structuren van uitbuiting bloot te leggen.
Let op de neerbuigende toon over de ‘Palestijnen’. Dit zijn dus de bronnen van de onverklaarbare aanhang bij gerespecteerde Nederlandse politieke partijen en de media voor bijvoorbeeld Hamas: de propaganda is uiteindelijk voor een revolutionair doel namelijk om de burgerlijke elementen (jij en ik dus) de mondiale structuren van uitbuiting bloot te leggen, en Brutus (sorry Bertus) bedoelt vast niet de door hem in stand gehouden mondiale propaganda. En zijn doelen zoals we uit de geschiedenis maar al te goed weten zijn uiteraard alle middelen die het doel dienen geoorloofd. Het is namelijk in alle redelijkheid niet te verklaren waarom weldenkende mensen ook maar één argument hebben om bijvoorbeeld Hamas inhoudelijk, moreel, humanitair of financieel te steunen: het vertegenwoordigt waarden en normen die op geen enkele manier passen in wat wij in het vrije – maar natuurlijk Bertus ook ‘onderdrukkende’ – westen aan waarden en normen denken te moeten uitdragen en verdedigen. Dit is echt de manier waarop milieu bewegingen, krakers, socialisten, anti-amerika en islam-volgers de publieke opinie via opinie-leiders en de politieke agenda weet te beïnvloeden. En dat is ook de reden waarom Pim Fortuyn dood moest en Wilders waarschijnlijk hetzelfde lot staat te wachten.
En verder:
Behalve ikzelf waren de andere eters allen notabelen van de PvdA en GroenLinks. Een aantal hunner bovendien werkzaam bij Justitie. Mr Schalken was dan ook niet de enige magistraat die meetafelde.
En om te begrijpen hoe de universiteiten (ook toch onafhankelijke wetenschappers) hun rol horen te spelen:
Schalken, die ook emeritus-hoogleraar is, aan de Vrije Universiteit, de universiteit van Balkenende, Rouvoet en Bos, liet weten dat het wetenschappelijk gezien een ‘machtig interessante casus’ was, waar ‘deksels goed’ over moest worden doorgedacht, en die ‘allerlei perspectieven’ bood. Ah, ik begreep het. Het is dus geen proces, daar aan de Parnassusweg, maar meer een academische werkgroep. Meer een studentikoze pleit-oefening dan een serieus strafproces voor grote mensen. Met voor de grap een zwaar bedreigde politicus als proefkonijn.
En dan een terloopse de eerdere opmerking:
Ik vroeg hem of ik in zijn (die van de rechter Tom Schalken; DA) bijzijn wel vrijuit kon spreken. Hij had immers al eerder iemand die over de islam gesproken had, voor de rechter gebracht. Dit leidde tot verontwaardiging bij de bekwame jurist. Ik zei mijn gastheer dat ik nu vertrok, omdat het zinloos is een gesprek te voeren wanneer er iemand bij zit die de macht heeft je te laten opsluiten als het gesprek hem niet bevalt. De stemming sloeg wat om.
En dus naast de beïnvloeding van de politieke opinie ook nog even de inzet van machtsmiddelen. En daar zitten dan blijkbaar PvdA en Groen Linkse politici bij! U bent gewaarschuwd. Het zou het publieke debat sieren als de namen van deze Amsterdamse politici ook zouden worden onthuld. Dan zien we tenminste hoe die partijen inmiddels tot de gevestigde orde zijn gaan behoren. Ook hier lijkt Orwel’s onderwerp van ‘Boerderij der dieren” weer actueel.
Allemaal bijzaak want het gaat natuurlijk om de grove en in alle normen ongepaste manier waarop een onafhankelijke rechter een getuige in een strafzaak onder druk probeerde te zetten. Maar de Tom Schalke heeft natuurlijk machtige vrienden, dus;
De Raad voor de Rechtspraak zegt dat Schalken niets verkeerd doet, zo lang hij niets zegt over beraadslagingen met zijn collega-raadsheren
Een opmerkelijke uitspraak, ten eerste stelt deze Raad de lezing van Hans Jansen dus blijkbaar niet ter discussie (misschien kende ze het voorval al, en had Schalken aan zijn collega-rechters al veel eerder, direct na het etentje, gemeld dat hij niet erg vat kreeg op de getuige!?) en komt slechts met een formeel antwoord over zijn geheimhoudingsplicht die niet geschonden is. Terwijl het hier toch gaat om een strafbaar feit (beïnvloeden van een getuigen in een strafproces). Zij zien waarschijnlijk nog wel mogelijkheden dat etentje onder het tapijt te vegen.
Er zijn – om goede redenen – niet veel rechtsmiddelen om Tom Schalken aan te pakken. Maar de politiek kan dit ook niet zomaar laten gebeuren. Het schaadt zo fundamenteel het rechtsgevoel en ondermijnt zo de echt gewenste onafhankelijkheid van de rechtelijke macht, dat willen we in Nederland nog met gezag recht kunnen spreken hier wel iets moet gebeuren.
Het meest voor de hand liggende is dat onze Minister-President deze rechter publiekelijk op de vinger tikt, en hem verzoekt om – samen met alle leden van de kamer die het omstreden vonnis over Wilders – vrijwillig af te treden ten einde de reputatie van de Nederlandse rechters en de rechtspraak te redden. Verder een oproep aan de huidige rechtbank die bezig is met het proces tegen Wilders dit proces direct te beëindigen en Wilders te vrijwaren voor iedere verdere vervolging op grond van zijn opvattingen en meningen, omdat “een politieke discussie gevoerd moet worden daar waar hij thuis hoort: in de tweede kamer in samenspraak met de regering, en in alle openheid opdat ALLE nederlanders in staat zijn zich in die discussie (geweldloos) te mengen en uiteindelijk in het stemhoekje te laten weten wat hij er van vindt”.
Een van de effecten van de PC/Internet-revolutie is dat de kosten voor het produceren én distribueren/publiceren van media-uitingen duizelingwekkend omlaag is gegaan. Het gevolg is dat iedereen zijn eigen producten kan maken en wereldwijd kan publiceren. Daarmee wordt de traditionele rol van uitgevers, producenten, televisiezenders, journalisten, auteurs, fotografen, drukkers op z’n minst anders, en soms zelfs gemarginaliseerd. Het internet heeft nog een ander effect namelijk dat de productie van werken, tot voor kort voorbehouden aan speciaal opgeleide creatieve auteurs (fotografen, schrijvers, journalisten, filmmakers, enz) zo is geëxplodeerd dat die auteurs in de prijsvorming niet meer kunnen profiteren van schaarste en dus de economische voordelen van te behoren tot een excellente groep van experts. De macht van de gezel en de meesters verenigd in besloten gildes is definitief voorbij!
Er zijn een paar issues rond Internet die worden onderschat in zijn consequenties. Ten eerste het feit dat internet nu al werkelijk essentieel is voor het functioneren van de huidige maatschappij, en die afhankelijkheid zal in de lop van de tijd alleen maar groter worden. Wij zullen werkelijk nu al onthand zijn indien het internet lange tijd voor Nederlanders en Nederlandse bedrijven niet functioneert. Dat betekent dat ondanks het feit dat we graag zouden willen zien dat de overheid zich vooral niet met (de inhoud van het) Internet bemoeid, iedereen het ook de taak van de overheid zal vinden dat het netwerk overeind blijft. Internet hoort opgezsomd te worden in het rijtje van waterleiding, elektriciteitsnet, voedselvoorziening, (spoor)wegen waarvan iedereen het als vanzelfsprekend eens is dat uiteindelijk de overheid verantwoordeijk zal worden gehouden voor het goed functioneren daarvan, ook geval van rampen en noodsituaties. Volgens mij heeft de overheid daar nog geen enkele plan of policy over. Ten tweede dat de mogelijkheden en de diensten die het internet gebruiken nog een hele evolutie gaat doormaken. Diensten waarvan we nu nog niet weten dat ze er aan gaan komen. Regelgeving en aanpassing van wetgeving gaat zo traag en is in handen van ambtenaren en politici die sowieso niet uitblinken in kennis over wat er op het internet gaande is (“Twitter, wat is dat?, Daar doe ik niet aan!”). Het zijn de beleidsmakers die nog steeds denken dat alleen de gedrukte media zorgen voor de de o-zo-noodzakelijke maatschappelijke functie van de journalistiek; die denken dat televisie maken eigenlijk alleen goed gebeurd door de Publieke Omroep, en nadenkt hoe de muziekindustrie van overheidswege het beste gediend kan worden met het als kartel ongestoord exploiteren van muziekrechten, enz. Kortom er zal in de komende (tientallen) jaren een moeizam proces komen van niet adequate en achter-de-feiten-aanlopende overheids regulering.
Het leidt geen twijfel dat het bouwen van een Moskee om de hoek van de plek waar de Twin Towers door moslim extremisten is neergehaald in een westerse democratische samenleving niet mag en kan worden tegengehouden door de overheid. Dat heeft niets met vrijheid van godsdienst te maken, maar met de vrijheid van vereniging. Over het algemeen vinden mensen en organisaties die zich sterk maken voor de vrijheid van meningsuiting en andere grondrechten ook een vanzelfsprekend recht. Ze zouden zich terecht roeren als de overheid zou besluiten dat moskees niet meer gebouwd mochten worden, of in een bepaald gebied niet waar wel gewoon kerken kunnen worden ingericht.
Maar ook (het oproepen tot) een boekverbranding van welk boek dan ook, dus ook van de Koran, valt onder dezelfde bescherming die de grondwet in die westerse samenleving aan haar burgers biedt. De overheid kan en mag dat niet verbieden. Opvallend is dat dezelfde mensen en organisaties die zich hebben geroerd tegen de protesten over de moskee bij Ground zero, niets ter verdediging van de oproep tot boekverbranding laten horen.
,,De drie partijen VVD, PVV en CDA verschillen van mening over aard en karakter van de islam. De scheidslijn zit hem in het karakteriseren van de islam als óf religie óf (politieke) ideologie….” zegt de verklaring (30 juli 2010) van Rutte (VVD), Wilders (PVV) en Verhagen (CDA). Dit is typische politieke pietpraat alsof die definitie kwestie er toe doet. De crux zit hem erin dat als je burgelijke vrijheden in een democratie o.a. definieert met: “vrijheid van meningsuiting”, en “vrijheid van vergaderen/vereniging”, dan heeft iedere stroming, beweging, partij, religie dezelfde juridische status en vrijheid. En zijn voor de wet ook gelijk als het er omgaat dat welke stroming dan ook zich verder heeft te houden aan de democratisch tot stand gekomen regels en wetten van het land. Een lid van een stroming, religie of beweging kan zich daar niet aan onttrekken om dat zijn beweging zich om welke reden dan ook tegen verzet. Dus als wij in dit land vinden dat dieren voor consumptie op een speciale (“humane”) manier moet worden gedood en geslacht, dan heb je je daar als aanhanger van de Islam natuurlijk in Nederland ook aan te houden. Accepteer je dat aanhangers van religies (want dan vinden we opeens dat alleen religieuze standpunten zo onaantastbaar zijn dat er uitzonderingen mogen worden gemaakt; van politieke standpunten accepteren we dat niet!) zich aan de wet kunnen onttrekken, dan creëer je bevooroordeelde groepen boven anderen. Dat is in strijd met elke grondslag van een open democratische samenleving. Ik begrijp dus wel dat met name het CDA een dergelijk onderscheid wil maken, en met hen vele (fundamentalistische) moslims in Nederland, en dat de hierboven geciteerde standpunt in een verklaring wordt opgenomen: het bevestigd het feit dat we eigenlijk nooit scheiding van Kerk en Staat hebben gekend. Elke subsidiëring door de overheid van zowel politieke als religieuze stromingen dient achterwege te blijven, en ook de uitzonderingspositie de Religie (was bedoeld als de Christelijke religie) in de grondwet nog steeds heeft dient te worden beëindigd. Want het betekent onvermijdelijk dat er iemand in dit land moet zijn die gaat uitmaken (op basis van wat en met welk mandaat van wie?) of iets een religieuze beweging is die aanspraak kan maken op uitzonderingen van de wet. In dat geval zijn dus blijkbaar niet alle Nederlanders meer gelijk voor de wet.
Politici dwingen ons met een rood potlood te stemmen terwijl de burgers gewoon dat via het internet willen doen. Politici steunen ongegeneerd de verrijking van een enkel bedrijf door overtreders van de auteurswet op het internet als misdadigers te (laten) vervolgen; de burgers willen gewoon wat van groot maatschappelijk belang is: informatie en vermaak delen. Politici willen voor de eigen eer en faam grote sportevenementen naar hun land halen, en laten zich voor de karretjes van de machtige aristocraten van de sportbonden spannen, ten koste van vrij fundamentele mensenrechten; de burger wil gewoon doen wat ze nu al enige jaren gewoon vindt, onbeperkt en op elke plaats reclame maken voor hun merk en (jurken) aantrekken die zij willen en daar niet voor in de gevangenis te worden gestopt. Politici willen graag hun politieke vriendjes benoemen in lucratieve banen als beloning voor hun loyaliteit aan de eigen elite; burgers willen gewoon vrij hun regering (premier) en andere bestuurders kiezen (burgemeesters, leden Raad van Staten, en waarschijnlijk ook hun koningin.
Het is een slechte week voor de democratie en het meest verontrustende is dat de politici op geen enkele wijze door hebben dat ze op dat punt met vuur spreken en zullen bij de volgende verkieizingen vooral maar wel verrast zijn door hoeveel mensen niet of niet op hun elite willen stemmen. Maar goed ze gaan dan ook maar proberen die afwijkende partijen te laten verbieden.
De meest gênante vertoning was deze week natuurlijk hoe de politieke elite van Amsterdam achter gesloten duren hun regent weer hebben aangewezen. Het is fundamenteel fout dat niet iedereen zich als kandidaat burgemeester mag opwerpen en dat we uit die kandidaten niet gewoon als burgers de keuze zelf maken. Als we vinden dat de gemeenteraad – hoewel nergens geregeld, want formeel gaat het om een benoeming door de koningin! – in getrapte verkiezing zijn burgemeester kiest (dat was overigens het hoogste niveau van door de elite geaccepteerde vorm van democratie in1830! daar hebben wij het idiote gedoe van de verkiezingen van de leden van de Eerste kamer nog aan overgehouden!) dan mag men toch op z’n minst een openbaar debat en stemming verwachten. Niet in Nederland en niet in Amsterdam: achter gesloten deuren. En politici die gedaan hebben wat hun heilige plicht is: vertellen over welke kandidaten de discussie gaat zullen waarschijnlijk vervolgd worden. Te gek voor woorden en je zou toch maar burgemeester willen zijn als uitkomst van z’n operette procedure. Er valt weinig goeds te verwachten van de nieuwe burgemeester van Amsterdam die door de aanvaarding van het ambt aangeeft niet over het zelfkritische vermogen te beschikken dat voor een openbaar abmt misschien wel belangrijk is.
Hoe lang zal het gaan duren dat de heersende politieke elite de premier, de burgemeesters, de commissaris van de Koning en de rechters zal laten kiezen door de bevolking. Hoe lang zal het duren dat we de SER, de Raad van Staten, De provincies, de waterschappen opheffen!
De huidige auteurswet stamt uit het 1912. Een geheel andere tijd wat betreft media, invloed van de overheid en massale Diginale ‘User Generated Content’ (UGI). Iedereen die het internet volgt en begrijpt weet dat het oude auteurswet dat niet zal overleven. Gewoon omdat het handhaven daarvan maakt dat (a) alle nederlanders door de overheid als misdadiger moeten worden beschouwd, en (b) het een uiterst repressieve overheid nodig maakt om de wet te handhaven. Afgezien van mensen achter instanties als Brein e.d. willen we dat niet. Maatschappelijk zal het onaanvaardbaar zijn. Dat is het optreden van de Stichting Brein, hoewel de wet aan zijn kant, natuurlijk nu al.
Verder moeten we bedenken dat er absoluut geen schaarste is aan foto’s, teksten, video’s enz. Alleen al om die reden is er geen reden om dit soort werken een aparte plaatst te geven in het economische verkeer. Waar we wel van overtuigd zijn dat het maatschappelijke belang van absolute en onbelemmerde uitwisseling en beschikbaar heid van informatie belangrijker zal moeten wegen dat de individuele belangen van een enkele auteur of uitgever, die beschermt moet worden met draconische oude wetten.
Dat neemt niet weg dat we ons ook kunnen voorstellen dat op het internet zoiets als auteurrechten zouden gelden. Om dat te bewijzen heb ik een proeve van het auteurrecht op het internet geschreven:
Nieuw Nederlands Auteursrecht 2010 op het Internet
Er is maar één natuurlijk persoon die de auteur van van een tekst, foto, tekening, logo of video, hierna te noemen werk, is. Niemand mag zich voordoen als auteur van een werk die door een ander is gemaakt. De maker kan zijn auteurschap alleen bewijzen door het originele werk te bewaren en bij bestrijden van zijn auteurschap het origineel terstond te bewijzen.
De auteur van een werken heeft het uitsluitende recht om dat werk als eerste openbaar te maken. De auteur mag het jaar van eerste openbaarmaking niet achteraf wijzigen.
De rechten op het exploiteren van een werk berust bij de auteur tenzij er een andere exploitant is. De exploitant van het werk zal zijn:
– de persoon of organisatie waaraan de exploitatierechten door de auteur expliciet is overgedragen
– de persoon of organisatue die aan de auteur opdracht heeft gegeven een werk te maken en daar ook voor heeft betaald dat te doen.
De auteur en de exploitant regelen onderling de wijze van beheer en afrekening van het auteurschap op het werk.
Als de auteur van het werk besluit zijn werk on-line via het internet te publiceren heeft hij daarbij de volgende mogelijkheden:
4.1. de auteur publiceert het werk anoniem in een publiek gedeelte van het internet dat voor iedereen vrij toegankelijk is.
4.2. de auteur publiceert het werk in het publieke gedeelte van het internet waarbij de auteur expliciet een door hem zelf gekozen auteursnaam noemt
4.3. de auteur publiceert het werk op het pubieke deel van het internet en noemt bij het werk met het teken (c), het jaar van eerste publicatie en een door hem zelf gekozen auteursnaam. Gelijktijdig registreert de auteur dit werk (upload) in de auteurs databank van het Commissariaat van de Media, inclusief zijn werkelijke naam en contact gegevens
4.4. de auteur publiceert het werk in een besloten gedeelte van het internet.
Werken welke openbaar zijn gemaakt op het internet volgens de mogelijkheden genoemd onder 4.1. en 4.2. zijn door iedereen op het internet onbeperkt te bewerken en te herplaatsen. In geval van ad 4.2. alleen met het noemen van de oorspronkelijk bij het werk genoemde auteursnaam.
Werken welke openbaar zijn gemaakt op het internet volgens de mogelijkheid genoemd bij punt 4.3. kunnen door iedereen, zonder voorafgaande toestemming van de auteur, op het internet onbeperkt worden bewerkt en herplaatst. Voor iedere herplaatsing binnen drie volledige kalender jaren na eerste openbaarmaking betaalt de herplaatser dan binnen vijf dagen na plaatsting een bedrag van €10 per plaatsing aan de auteur via het commissariaat van de media, die dit bedrag doorgeeft aan de auteur.
Bij deze herplaatsingen/bewerkingen zoals beschreven in de punten 5 en 6 is het iedereen verder verboden om:
7.1. de naam van de auteurs weg te laten of te wijzigen als die gekozen heeft deze expliciet bij het werk te noemen zoals aangegeven in punt 3.2. en in de eerste drie jaar na openbaarmaking de in punt 3.3. genoemde (c) en jaar van eerste openbaarmaking weg te laten of te wijzigen
7.2. voor het herplaatsen het werk aan derden geld te vragen of het werk individueel voor geld te exploiteren
Werk door de auteur geplaatst in een besloten gedeelte van het internet mag door niemand anders dan de auteur zelf worden herplaatst op een ander gesloten gedeelte van het internet, en het is alleen de auteur zelf die kan besluiten de het werk als eerste te plaatsen op een openbaar gedeelte van het internet. Bij het plaatsen in het besloten gedeelte kan de auteur naar goeddunken afspraken met de exploitant van deze besloten gedeelte maken over publicatie, vergoedingen en betalingen.
Alle werken buiten het internet openbaar zijn gemaakt, en waarop geen voorbehouden over de exploitatie van het auteursrecht, zijn vrij door iedereen, onder bron en auteursvermedling, op het internet te publiceren.
Bij overtreding van deze regels betaalt de overtreder per geval een bedrag van €100 aan de auteur of de exploitant; Innen en uitbetalen geschiet via het commisariaat van de Media.
Indien een persoon of instelling met opzet de regels overtreedt teneinde de auteursrechten op werken voor eigen gewin te exploiteren kan deze strafrechtelijk worden vervolgt. De verdiensten van de overtreder bij de exploitatie behoort de auteur toe plus een boete van 100%.
De overheid of de rechter zal nimmer kunnen verbieden dat een werk op het internet er wordt afgehaald of wordt verhinderd te worden geraadpleegd. Dit met uitzondering van niet als eerste door de auteur zelf openbaar gemaakte werken.
Ik ben fan van Mart Smeets. Ik vind het een van de meest onderhoudende en inhoudelijke presentator en journalist die ik ken. Niet persoonlijk maar als belangstellende waarnemer. Ik zie graag naar zijn nabeschouwingen, ik luisterde graag naar zijn wielren verslagen, ik lees met genoegen zijn boeken. Altijd staan daar mooie, informatieve, ontroerende en intelligente gedachten in. En dat allemaal terwijl ik zelf maar gematigd in sport be geïnteresseerd. Ik kan zonder enige teleurstelling alle wedstrijden van het WK2010 missen. Maar als Mart verschijnt of spreekt, zoals vanavond, dan gaan we even zitten, luisteren en meestal genieten!
Fan dus. Vanavond (vrijdagavond 11 juni 2010) was Mart Smeets te gast bij Knevel/van den Brink; ik zapte gewoon toevallig langs en zag bij Foppe de Haan ook Smeets aan tafel zitten. Daar werd zijn nieuwe boek “De afrekening” gepresenteerd en besproken. Ja denk ik dan, zo doen we commercie bij de Publieke Omroep, maar goed, even opletten want dat boek moeten we waarschijnlijk wel gaan lezen. En ik werd niet teleurgesteld. Wat ik er van begreep in de beschrijving gaat het boek over een fictief persoon, Stijn Miller, die opvallend veel lijkt op ene Mart Smeets, en die beschrijft hoe de start van de de Tour in 2010 in Rotterdam verloopt (even voor de goede orde en voor diegene die dit veel later lezen: die Tour moet nog starten in Rotterdam!), inclusief het interview (en inclusief de vragen die ook inderdaad gesteld werden) waarin hij op dat moment figureerde. Wederom een uiterst boeiend en intelligente discussie, die jullie natuurlijk zelf kunnen nakijken in uitzending gemist; van harte aanbevolen!
En toen zei Mart: “Ik zet me (in het boek DA) af tegen de zogenaamde Sociale Media; daarmee wil ik afrekenen!”. En wat blijkt, Mart Smeets, en veel andere politici, journalisten, presentatoren met hem, nu met de opkomst van de Sociale Media (Twitter, Hyves, Blogs, LinkedIn, etc) dagelijks worden overstelpt met vulgaire, smerige, krenkende, domme, inhoudsloze emails, tweets en daar voelt men zich – terecht – gestalkt door. En dat brengt blijkbaar de gedachte met zich mee dat al die nieuwe media op internet wordt bevolkt door allemaal idioten en dommeriken. Een gedachte die overigens wijdverspreid is onder, journalisten, hoofdredacteuren, kranten eigenaren, politici en andere mensen die niet of nauwelijks bekend zijn met internet of de nieuwe sociale media. En daar zou ik tegen al die skeptici wel willen zeggen:
Uiterst vervelend voor die ongevraagde kwalijke emails en twitters, maar er gebeurd zoveel op Sociale Media, door zoveel verschillende mensen, over alle denkbare onderwerpen, en soms van zeer hoge kwaliteit, en naar mijn waarneming veelal ook van een hoger niveau dan men in de tradionele kranten en TV media ziet, dat we door die idioten het zicht op vele goede en prachtige dingen die daar gezegd worden niet mogen veroordelen. Daar moeten we blij mee zijn, want Sociale Media is de ultieme omgeving van de ware democratie is en het wahalla van de vrijheid van meningsuiting. Nog nooit is er in de geschiedenis van de mensheid zo intensief gecommuniceerd, gediscussieerd, kennis gedeeld, elkaar belangeloos geholpen en aan meningsvorming gedaan, en dat die pracht niet door een stelletje irritante domoren kan worden vernietigd. Hoe irritant ook.
Verder moeten we ons realiseren dat Sociale Media dat (vaak irritante) gedrag zichtbaar maakt, archiveert, en publiceert, maar de geventileerde meningen en uitingen waren er vroeger gewoon ook al: soms werden ze geuit op bankjes (noemen we ze niet de “leugen”-bankjes?) waar mensen samen kwamen, op het schoolplein, tijdens verjaardagspartijtjes van tante Mien, in sport-kantines, tijdens de lunch op het werk. Het feit dat Sociale Media nu een toeter aanzet van al die ongewenste uitingen, heeft ook een duidelijke nieuwe functie: (a) alle mensen die in kringen vertoefde waar men op een andere (beschaafte?) manier met elkaar omgaat, worden er nu vensters geopend op een publiek waarvan men helemaal niet wist dat die bestond en wat voor meningen zij er op nahielden. (b) Doordat het nu openbaar gebeurd kunnen we er uiteindelijk ook over hebben met elkaar, en dat is precies wat er in Sociale Media gebeurd, en natuurlijk ook in die Sociale Media zal een goed ogenblik wel een nieuw evenwicht gaan ontstaan over hoe en tegen wie we ons met welke uiting omgaan. Laten de Mart Smeetsen van deze wereld zich realiseren dat zij voor een Medium werken die nu meer dan vijftig jaar bestaat en dat Sociale media amper vijf jaar oud is.
Wat heeft Sociale Media al een invloed op ons gedrag en de omgeving; het is een ware (sociale) revolutie, waarvan naar mijn inschatting veel oude journalisten en alle politici nog niet door hebben dat zij aan het plaatsvinden én on-omkeerbaar is.
We gaan vandaag stemmen. Prachtig, eindelijk kunnen wij (=de bevolking) iets zeggen over waar we naar toe willen in dit land. We zien dit traditioneel als de ultieme democratische plicht. Verkiezingen worden beschouwd als het bewijs dat ook Nederland behoort tot de club van fatsoenlijke democratische naties. En dat is natuurlijk ook zo.
Maar we realiseren ons niet dat wat we vandaag mogen doen bedacht is in de negentiende eeuw en sinds die tijd nauwelijks aangepast, terwijl we inmiddels in een maatschappij leven met heel veel verkeer (toen was de diligence en paard de snelste manier om je te verplaatsen) en ongelofelijke communicatie mogelijkheden tussen mensen. Met name Internet wijzigt de sociale en maatschappelijke context zo snel dat je je moet afvragen of dat stemmen met een rood plotlood in een stemhoekje eigenlijk wel zo democratisch in het huidige tijdsgewricht.
Typisch was dat gisteren bekend werd dat 60% van de Nederlanders vindt dat we ook via internet zouden moeten stemmen, maar een paar staatkundige puristen en technologie-haters hebben het twee jaar geleden voor elkaar gekregen dat de enige technologische vernieuwing van ons stemproces, de stemcomputer, weer heeft laten verdwijnen. Schande. Vooral Schande dat politici zich voor dat karretje hebben willen laten spannen. Maar zoals de Piratenparij het heeft gezegd, politici hebben geen idee wat Internet doet met de maatschappij en de mensen. Een twitter accountje gebruiken doet aan dit fundamentele gebrek aan inzicht niets af;
“Politici begrijpen niet dat het internet onderdeel is van de samenleving. Zij denken dat het iets is wat van kinderen afgenomen kan worden wanneer ze stout zijn. De politiek denkt dat het internet gecensureerd en afgetapt kan worden en dat het internet niet echt is”, aldus Falkvinge van de Piratenpartij.
Niemand vraagt zich blijkbaar af waarom we niet gewoon via Internet kunnen gaan stemmen. En als dat mogelijk wordt, dan moeten we ons direct afvragen:
Waarom stemmen we op partijen of personen, die ons vertegenwoordigd. Want ik vindt op punt A misschien Rutte wel prima, maar voor het onderwerp B steun ik de gedachten van Cohen. En als het gaat over Europa dan moeten we maar gaan uitvoeren wat Wilders wil, enz. Ja waarom eigenlijk, want zodra interenet het stemhokje wordt, kunnen we natuurlijk iedere dag stemmen over alle onderwerpen die aan de orde zijn. Sterker nog een Tweede Kamer met hun partijvertegenwoordigers heb je dan – als je tenminste geloofd in de ultieme democratische – echt niet meer nodig. Tenzij je vind dat onze burgers niet in staat zijn over alle staatszaken een oordeel te hebben. Dat vond de toenmalige politieke elite ook toen het ging over algemeen mannen stemrecht (want daarvoor mocht je alleen stemmen als je een bepaald bedrag aan belastingen betaalde) en toen het ging om het algemene vrouwenstemrecht (“vrouwen hebben geen verstand van politiek”). En vergist u niet dames en heren van de politiek, op internet stemmen iedere dag al heel veel N
Als de politici zich werkelijk zouden realiseren wat intenet betekent en hoe 70% van de bevolking zich daar reeds manifisteerd, dan zouden ze begrijpen dat vroeg of laat, geweldloos of gewelddadige, de politieke vertegenwoordigers zal worde vervangen door gewoon algemeen besluitrecht (geen referendus, gewoon besluiten!) via Internet waaraan alle burgers one-(wo)men-one-vote over de toekomst van Nederland gaat beslissen.
In Nederland met de SER, centrale akkoorden, verbindend verklaring van WAO e.d. heeft de politieke elite vooral de vakbonden, maar ook de ondernemers een rol gegeven in de politieke besluitvorming die nergens op slaat. Het zijn de laatste resten van het corporatisme die vanuit met name de kerken, en dus christelijke partijen (KVP én AR: autonoom binnen de eigen groep; en wij bepalen wel wie in welke groep hoort!) lang op de politieke agenda heeft gestaan: niet one-man-one-vote, maar het samenwerken van in de maatschappij grote en belangrijke groepen, met het liefste een staatsrechtelijke status, zoals het landbouwschap, is een soort van standen-democratie die lang populair is geweest. Laten we niet denken dat met de grondwet van Thorbecke iedereen van de oude standen zich aan de nieuwe situatie van volksdemocatie heeft overgegeven. Dat merkwaardige overleg tussen werkgevers en werknemers is daar nog steeds een rechtstreeks gevolg van, en doordat de politici, de volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer (de eerste kamer heeft GEEN volksvertegenwoordigers overigens; ook een overblijfsel van de oude standen maatschappij!) gebeurt er iets heel merkwaardigers: je hebt twee soorten Nederlanders: diegene die zich niet hebben aangesloten aan de werkgevers en werknemers groepen, die we als hun vertegenwoordigers hebben erkent, en diegene die dat wel doen. Voor die laatste geldt dat ze een dubbele stem hebben: naast het feit dat ze zoals iedere Nederlander hun stem kunnen geven aan tweede Kamer leden, geeft de politieke elite extra zeggenschap aan die georganiseerde leden. Hoe is het toch mogelijk om te denken dat bijvoorbeeld werknemers apart hun stem moeten laten horen, terwijl die stemmen gewoon in de Tweede kamer vertegenwoordigd zijn. (meer…)
Joran van der Sloot is weer eens op zijn manier in het nieuws. Het eerste wat bij mij opkwam, niet erg professioneel, is dat de vlucht van Joran hier bewijst dat hij aan de laatste moord in lima (Peru) schuldig is; en nog twijfelachtiger: dan kunnen gevoegelijk de twijfels die we nog hebben over zijn moord op Antalee Halloway ook wel vergeten: die heeft hij zeker ook vermoord.
Nu is in het strafrecht gewoonte te zeggen, dat “men pas schuldig is als men door de rechter is veroordeeld”. Maar dat is natuurlijk onzin. De stelling zou moeten luiden: “men is pas schuldig als zijn misdaad is bewezen“. En natuurlijk hebben wij als maatschappij het feit of iets (juridisch) bewezen is aan de rechter voorbehouden, maar dat kan individuen niet weerhouden om iemand bewezen schuldig te vinden, ook als de rechter de misdadiger vrijspreek. Drie voorbeelden:
Iemand ziet dat persoon N een misdaad begaat. In de rechtzaal wordt die getuigenis door de advocaat van de verdachte in twijfel getrokken, want er is veel onderzoek naar de (on)betrouwbaarheid van getuigen, dus twijfel is snel gezaaid; er is geen ander ondersteunend bewijsmateriaal. De rechter besluit tot vrijspraak vanwege gebrek aan bewijs. Een vrijspraak op juridisch gronden, want voor de getuigen is die dader natuurlijk gewoon schuldig en terecht. die kan je de mond niet snoeren met de droogreden van: “men pas schuldig is als men door de rechter is veroordeeld’.
De politie/justitie heeft een verdachte op het oog in verband met een misdaad. In dat kader wordt de verdachte – geheel volgens de spelregels – afgeluisterd. Bij dit afluisteren wordt er door de verdachte een gesprek gevoerd met zijn advocaat, waarin hij aangeeft de misdaad gepleegd te hebben. Dit gesprek komt in het proces-verbaal. De verdachte wordt nu om een procedure fout (gesprekken met de advocaat kan in een strafzaak niet worden gebruikt; tegen de regels van een eerlijk proces). vrijgesproken. Hier zullen de agenten zeker, maar iedereen die nu de inhoud van die gesprekken kent, terecht vinden dat de verdachte schuldig is, wat we ook om goede of slechte reden hebben bedacht ter bescherming van de verdachte tegen waarheidsvinding.
Iemand begaat een misdaad. Op enige moment legt die dader vrijwillig en niet onder druk (of aan iemand) een bekentenis af. Hij/Zij krijgt spijt van die bekentenis, en trekt die bekentenis in de strafprocedure in. Er is geen voldoende ondersteunend bewijs. Verdachte wordt in de rechtzaal op grond van (juridisch) gebrek aan bewijs vrijgesproken. De hele wereld die kennis heeft genomen van die vrijwillige bekentenis, zal ondanks een rechtelijke uitspraak, blijven vinden dat hij schuldig was en moet dat natuurlijk ook kunnen uiten. Dat is het geval van Joran van der Sloot en de moord op natalee Hollway.
De discussies en de onvrede over de wijze waarop in Nederland (straf)recht wordt gesproken wordt m.i. door twee zaken veroorzaakt; (a) het strafrecht is niet gefocus op waarheidsvinding maar op het toepassen en naleven van procedures. Rechters spreken geen recht; ze kijken of de procedures strikt zijn nagekomen. (b) we maken alleen onderscheid tussen een verdachte is die veroordeeld (dus schuldig) is en een verdachte die niet wordt veroordeeld (dus juridisch onschuldig is). Dat laatste geeft dan nog eens het probleem dat we niet veroordeelden en juridisch dus vrijgesproken met allerlei procedures vervolgens schadevergoedingen kan eisen. Dat is in geval 2 van hierboven zeer tegen het Rechtgevoel.
Daarom zouden we altijd juridisch gesproken drie soorten uitspraken van een rechten moeten onderscheiden:
schuldig omdat het overtuigende bewijs geleverd is
(tijdelijk) vrijgesproken van vervolging omdat er onvoldonde bewijs is en dus twijfels
vrijgesproken omdat het onomstotelijk vast is komen te staan dat de verdachte het misdrijf niet heeft kunnen plegen.
Alleen in het laatste geval zal de verdachte recht hebben op vergoedingen voor de geleden (emotionele) schade.
Top-ambtenaren zijn ook maar mensen, en als iedereen hebben dus ook zij hun politieke voor en afkeuren, hun vooroordelen en oogkleppen en worden zoals alle mensen beperkt door hun persoonlijkheidsstructuur en intelligentie. Om Top-ambtenaar te zijn moet je daarbij twee uiterste combineren: je hebt die topfunctie omdat je ambitieus en dominant bent, enerzijds, en anderzijds dien je onbevooroordeeld je politieke baas te steunen en politieke besluiten onverwijld en correct uitvoeren. Wij als burgers zijn natuurlijk niet geïnteresseerd in hun persoonlijke opvattingen over politieke onderwerpen. Die rol spelen lukt natuurlijk slecht en in verkiezingstijd grijpen traditie getrouw top-ambtenaren hun kans om hun politieke mening onder het mom van goedbedoelde ‘waarschuwingen’ te geven. Zeker nu de politieke discussie gaat om bezuinigingen en het eigenlijk niet meer ter discussie staat dat die bezuinigingen ook het ambtenaren-leger zal gaan Nu wasHarm Brower, het hoofd van het Openbaar Ministerie, aan de buurt bij de presentatie van zijn jaarbericht 2009.
Volgens de Volkskrant heeft Brouwer bij de presentatie het volgende gezegd: ‘Nederland zal onveiliger worden door de noodzakelijke bezuinigingen die er voor het Openbaar Ministerie aankomen’. ‘De druk op de overheidsfinanciën is zo enorm dat iedereen zijn bijdrage zal moeten leveren, ook het OM. De kaasschaaf volstaat niet meer’. ‘Als politici minder geld geven, moeten ze ook willen bezuinigen op hun ambities. (NB: vet is door mij aangebracht! DA). Die kunnen we dan niet meer waarmaken. De samenleving zal de politie, het OM en rechters schuld geven als dat blijkt en verwachtingen niet zijn bijgesteld. Politici moeten zorgen dat wij niet belanden tussen de hamer van bezuinigingen en het aambeeld van te hoge verwachtingen’, zei de baas van het OM volgend De Volkskrant.
Het gaat mij even over de uitspraak; ‘ls politici minder geld geven, moeten ze ook willen bezuinigen op hun ambities”. Afgezien van het feit dat dat een politieke uitspraak is, die een ambtenaar niet hoort te doen, maar de inhoud is ook onzin. (meer…)
Zaterdag lees ik in de De Telegraaf over de heisa over de Euro het volgende: “Ik vind het onbegrijpelijke taal van tal van Europese politici om nu te spreken over een eurocrisis. Ze slaan wild om zich heen en maken mensen nodeloos bang.” Cees Maas (63), voormalig bankier en topambtenaar, stond mede aan de wieg van de euro en beziet de woordkeuze van politici met verbazing. “Het is een hype, pure emotie, ongefundeerd. De euro is ontworpen als verdedigingswal tegen inflatie. Nou, daar is niks mee aan de hand. De inflatie is gewoon laag in de eurolanden.”
Als je dit leest en de positie van deze bankier en top-ambtenaar wordt het allemaal wat duidelijker. In ieder geval hoe het proces van bureaucratie en ambtenaren-gekonkel die zo kenmerkend is voor de huidige Europse samenwerking loopt. En hoe groot – en dat is het verontrustende – de afstand is tussen regerenden en onderdanen. Tijd om die stal een keer schoon te vegen.
Laten wij nu denken dat onze politici geduldig werken aan het welzijn van de bevolking in Europa en voor die prachtige gedachte een Euro willen invoeren! Nee, zegt de ambtanaar en bankier die blijkbaar bij het hele proces betrokken is geweest en dus één van de weinige mensen die het verdrag van Maastricht hebben gelezen en begrepen. Nee, zegt die ambtenaar, de Euro is er voor het beteugen van de inflatie en zie: “het werkt”. Nu breekt mijn klomp.
Inflatie beteugelen is altijd een zaak geweest van verstandig overheidsbeleid. Veel landen, in Europa met name de zuidelijke landen en Frankrijk kunnen dat niet erg goed, omdat spaarzin voor slappe politici meestal niet de meest voor de hand liggende eigenschap is. De Noordelijke landen, Nederland en vooral Duitsland kunnen en doen dat beter. Als ik het verhaal van Maas nu goed lees is het vooral op aandringen van Frankrijk naar de Euro gestreefd, en “die was voor de Fransen alleen acceptabel als Duitsland de D-mark zou opofferen aan verdere Europese integratie”.
Nu, in zijn naïeviteit, wordt het allemaal duidelijk: “De Euro is er voor Frankrijk om zijn zijn inflatoire politiek door Duitsland (en Nederland) te laten financieren. En guess wat: het werk nog steeds, de inflatie is laag. Daarmee financieren we dus al jaren het beleid van Griekenland, Spanje, Italië, Portugal én Frankrijk om niet te sparen, de eigen waarde vermindering van de eigen economie niet tegen te gaan met verstandige maatregelen, want Duitsland (en Nederland!?) is er ingestonken: Duitse Marks is ingeleverd en moet nu wel.
Wat Maas natuurlijk ook weet is dat er geen monetaire en financieel beleid kan worden gevoerd rond een munt als deze niet is bebaseerd op een staatkundige structuur die zorgt dat de juiste beslissingen kunnen worden genomen als dat nodig is. We hebben nu wel een centrale Europese bank zonder gezonde democratische controle en zonder dat daartegen over een sterke regering staat. Nu weet ik wel dat de bureaucraten willen en vinden dan centrale banken aan niemand verantwoording hebben af te leggen, ze zijn immers onafhankelijk. En dan komen we op een eerder punt van mij over de euro-crisis: eerst staatkundige eenheid en dan pas een monetaire unie. Dat is de fundamentele verkeerde weeffout waardoor de Euro nu wel degelijk in gevaar is, omdat de burgers van Europa gaan begrijpen dat ze er ingeluisd zijn. Economische is de Europese Monetaire Unie op wereld niveau al lang niet opgevallen door bijzondere economische prestatie. (meer…)
Cookies en Privacyverklaring
Wij gebruiken gelukkig cookies voor deze blog om de gebruikers het beste resultaat te geven bij het onthouden van jouw voorkeuren en herhaald bezoek aan de blog. Deze blog verzamelt geen marketing cookies. Als je op 'Accept' klikt óf je gaat door met scollen en klikken op de site, ga je akkoord met het gebruik van de door ons geïnstalleerde functionaliteit.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these cookies, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may have an effect on your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.