Categorie: Onderwijs

  • Onderwijs in het Internet Tijdperk

    Op www.dutchcowboys.nl heb ik de laatste tijd wat artikelen gepubliseerd over het onderwijs in het Internet tijdperk. Een artikel over de manier waarop in Amerika steeds meer Social Media wordt ingezet bij het onderwijs: http://www.dutchcowboys.nl/socialmedia/20699.

    Eén interview met de zelflerende “hole in the wall”project van Sugata Mitra:

    Sugata Mitra: toekomstige rol leraar “formuleren zoek opdrachten”

    Een bespreking van de toespraak van Sir Ken Robinson: http://www.dutchcowboys.nl/opleidingen/21082

    Een een verslag van een onderzoek naar de verrassende effecten op het leervermogen van leerlingen als ze mobiele telefoontjes gebruiken: http://www.dutchcowboys.nl/mobile/21346

    Alles lijkt te wijzen op de constatering dat het huidige klassikale onderwijs in op leeftijd gebaseerde groepen, die door middel van tests een school doorlopen op geen enkele wijze meer aansluit op de belevingswereld van de student. De tijd dat een onderwijzer, leraar, docent als het ware het monopolie heeft op tijdstip, inhoud en methode om kinderen wat te leren door het internet definitief is doorbroken. dat systeem doet ook nauwelijks recht aan het feit dat het lerende vermogen van kinderen sowieso heel groot is alsmede de motivatie om te leren, mist nuttig en nodig en aansluitende bij de eigen beleving. Verder lijken leerlingen beter te leren in gemengd (door hun zelf) samengestelde groepen, los van niveau, leeftijd, achtergrond en kundes.

    Als die uitgangspunten zouden kloppen zouden we zo snel mogelijk het onderwijs moeten veranderen overeenkomstig de wetten en mogelijkheden van het Internet-tijdperk. In mijn eerste overwegingen zou het nieuwe internet “schoolsysteem” er als volgt uit kunnen zien:

    1. Overal worden in plaatsen door de overheid zogenaamde onderwijscentra geopend en onderhouden. Deze onderwijs centra zijn optimaal geoutilleerd voor via netwerken en het internet samen werken aan projecten, netwerken, en het gebruiken van e-study-books. Er zijn sport faciliteiten, studie-zaken/bibliotheken, zalen voor het bijwonen van college’s en het volgen van presentaties, het houden van werkgroepen en klassen voor het volgen van lessen.
    2. Er zijn drie soorten centra: basis (4-12jaar), middelbaar theoretisch (10-20) en middelbaar praktisch (10-20).
    3. Alle kinderen gaan in hun leerplichtige jaren verplicht vijf dagen in de week naar deze centra, van minimaal 9-14uur; maar de centra zijn open van 8-18.00uur, en de middelbare op dinsdag en donderdag tot 21.00uur. Aanwezigheid op school buiten de verplichte uren wordt in overleg met de ouders vastgesteld. Na overleg met en goedkeuring door de studie-coach kan beperkt bepaalde taken thuis of elders worden uitgevoerd, mits via het internet contact wordt gehouden met het onderwijs centrum. De centra zijn alleen de laatste week van december en de eerste week van januari gesloten. leerlingen kunnen voor maximaal 40 werkdagen in overleg verlof opnemen.
    4. In de centra wordt gezorgd voor maaltijden, en permanente toezicht. De leerlingen kunnen worden ingezet voor schoonmaken en onderhoud van de centra.
    5. Alle kinderen krijgen van overheidswegen tijdens hun studie-jaren de beschikking over een laptop en een tablet, inclusief mobiel internet en de beschikking over benodigde software. De overheid thuis zorgt ook voor een gratis internet verbinding.
    6. Iedere leerling krijgt ieder jaar een studie-coach toegewezen, die verantwoordelijk is voor het toezicht, de vorderingen, het gedrag en aanwezigheid, constateren van studie-problemen en het begeleiden van het oplossen van deze problemen. belangrijkste taak is verder dat de aan de coach toegewezen leerlingen voortdurend voldoende studievragen krijgen voorgelegd -passend bij niveau en kunde van de leerling – die de leerling min-of-meer (in zelf gekozen studiegroepen) gaat uitvoeren/oplossen. De studievragen en onderwerpen worden grotendeels afgestemd op de behoefte en interesses van het kind en op zijn intrisieke leersnelheid en cognitieve vermogens.
    7. Die studiegroepen kunnen bestaan uit leerlingen van geheel Nederland en waar relevant ook vanuit de hele wereld.
    8. Alleen lessen in rekenen en wiskunde zijn grotendeels klassikaal.
    9. Ter ondersteuning van de leerlingen zijn vakdocenten aanwezig om ondersteuning en controle op de leerdoelen uit te voeren en zijn ondersteunende diensten als logopedie, gedragsdeskundigen, sport, dans, muziek te kunnen geven. in principe is het kind diegene die vraagt om vak-ondersteuning door docenten. Dit kunnen ook docenten zijn van andere centra in het land. Er wordt gezocht naar een evenwicht tussen de uren dat er gestudeerd, ontspannen en niet-studie activiteiten worden ontplooit.
    10. De communicatie tussen leerling, coach, vakdocenten, medeleerlingen in studiegroepen gebeurd in principe on-line en in on-line netwerken. Daar waar nodig en nuttig worden. Ouders kunnen onderdeel zijn van de netwerken voor het geven van hulp, het op de hoogte blijven van de activiteiten van hun kinderen en de vorderingen en communicatie met de schoolleiding en coaches.
    11. Afhankelijk van de resultaten, inzet en soort keuze van onderwerpen krijgt de leerling op 15 december een status van behaalde kennis (vak en niveau), gedrag en vlijt.
    12. Organisaties en bedrijven kunnen de onderwijscentra ondersteunen met kennis, en kunde in ruil waarvoor aan de centra vragen kunnen worden gesteld bepaalde problemen uit te zoeken of in kaart te brengen, zonder dat dat productie werk is.
    13. De leerlingen kunnen vanaf 12 jaar passende werkzaamheden betaald in de schooltijden verrichten voor maximaal 5-20 uur in de week, afhankelijk van leeftijd en studieontwikkelingen.
    14. De school zorgt bij het einde van het studietraject voor werk, of de leerling stroomt door naar HBO/universiteit. Indien geen werk gevonden wordt in het bedrijfsleven, krijgt men werk en opleiding aangeboden bij verpleging en gezondheidszorg, bij nutsvoorzieningen zoals brandweer, politie, afvalverwerking, schoonmaken, stadswachten, kinderopvang, onderwijs of het leger.
    15. Aan het einde van de studie volgen drie maanden (intern) verplicht sociaal/maatschappelijke praktische vakken: verkeers/scooter/autolessen, koken, verzorging, klussen, EHBO, kinderoppas. Na deze drie maanden gaat men nog een maatschappelijke stage lopen van zes maanden. Leerlingen die in die tijd geen werk vinden kunnen in de stage plek blijven met een arbeidscontract. Als men daarna minimaal één jaar heeft doorgeleerd, respectievelijk minimaal één jaar aan het werk blijft krijgt men juridisch pas de status van “volwassen”.
  • Sugate Mitra: toekomstige rol leraar “formuleren zoek opdrachten”

    Sugate Mitra: toekomstige rol leraar “formuleren zoek opdrachten”

    .. en die leerlingen zullen (in groepjes) zelf de antwoorden weten te vinden op het internet en zich deze kennis zich maken!

    Note: Dit artikel is op 14 november 2010 eerder gepubliceerd op DutchCowboys.

    Dit is de stellige overtuiging van Professor Sugata Mitra die vooral bekend is geworden van zijn ‘hole-in-the-wall’-experimenten in arme, landelijke gebieden van India en Bangladesh. Het experiment bestond hieruit dat in muren computer-schermen werden geplaatst en daarachter een computer met verbinding naar het internet werd ingebouwd voor de jeugd en dat deze daarna – zonder enige instructie en begeleiding – in staat was om de computer te bedienen en via het internet zelf dingen te leren. Dat leren gebeurde meestal in groepen, waarbij men elkaar hielp om de juiste bediening en de gewenste informatie op te zoeken.

    Sugata Mitra was Keynote-spreker op de onderwijsdagen 2010 in Utrecht. Hier sprak Dutchcowboys met Mitra over zelflerende jeugd en de rol van sociale media daarbij.

    Sugata Mitra is professor of educational technology at the school of education, communication and languages at Newcastle University. Door zijn ‘Hole-in-The-wall’ experimenten is hij een veel gevraagd spreker over het snijvlak van technologie en onderwijs. Zijn experimenten tonen volgens hem aan dat een computer en het internet tot zelf-educatie van kansarme jongeren kan leiden, en dat is zeer nuttig in gebieden waar onderwijzers en zelfs scholen niet zo maar voorhanden zijn. Eigenlijk zijn computers/internet in die situatie volgens Mitra belangrijker dan het aanwezig zijn van een docent!

    Op mijn vraag of ieder kind geschikt is, gezien zijn intelligentie en persoonlijkheidsstructuur, om op deze wijze zelf-lerend bezig te zijn, zegt Mitra dat zijn ervaring is met de zelf-lerende jongeren dat door werken in groepen, die door de jongeren zelf moeten worden samengesteld, ook de ‘zwakkere’ leerlingen toch aan het einde van iedere opdracht meetbaar veel hadden geleerd. Er is steeds een natuurlijke taakverdeling waarbij men elkaar bij de hand neemt. Jongeren stellen de groepen ook anders samen, al naar gelang de opdracht die voorligt.

    Op de vraag of alle ‘school’ vakken op deze wijze kunnen worden geleerd, zie Mitra dat hij daar zelf nog niet uit is. Met name rond wiskunde heeft hij twijfels of men het zich geheel zelflerend eigen kan maken. Maar hij vertelt wel over een experiment met een werkelijke ingewikkelde opdracht voor 10-jarigen over het splitsen van het DNA-moleculen, die tot verrassend goede uitkomsten leidde. Het is belangrijk altijd wel de uitkomsten van het werk van de jongeren op voortgang te controleren, want veel kinderen spelen toch liever alleen spelletjes dan dat ze inhoudelijk onderzoek doen.

    Wat werkelijk belangrijk is voor de ontwikkeling van de leerling is dat een docent de leerling een goede zoek-strategie voor het internet leert, en de student leert om tekst analyse te doen (begrijpend lezen), want ze moeten moeten zeker weten dat wat ze lezen er ook daadwerkelijk staat. Mitra is er van overtuigd dat de ervaringen met de zelf-lerende jongeren impact heeft op het huidige onderwijs waardoor het internet de rol van de docent wijzigt. Hoewel in de eerste experimenten die technieken nog niet voorhanden waren zijn sociale netwerken als vanzelfsprekend belangrijk voor het samenwerken in groepen in de latere experimenten.

    Tot slot van het gesprek beaamt hij dat voor onderwijs in de toekomst geen schoolgebouwen meer nodig zijn. Je kunt virtuele klassen vormen met leerlingen van over de gehele wereld en binnen een sociaal netwerk opdrachten geven, voortgang monitoren en commentaar op het eindresultaat geven. Hij blijft wel van mening dat ook in die situatie het vooral van belang is dat er een docent is die de juiste vragen en de uitdagende opdrachten voor de studenten weet te bedenken. Dat is belangrijker dan schoolboeken of elektroniche leermiddelen, want op het Internet is uiteindelijk door de studenten alles zelf op te zoeken.

    Een verschil tussen leerlingen in ontwikkelingslanden als India en Bangladesh en leerlingen uit westerse landen, is zeker de gedrevenheid, gestimuleerd door de omgeving, van de studenten om met meer kennis de kloof te dichten tussen arm en rijk. Die gedrevenheid bij leerlingen lijkt bij westerse leerlingen niet zo aanwezig. Als men dan nog bedenkt dat naar schatting van Mitra van de één miljard kinderen in de onderwijsleeftijd nog 750 miljoen geen of onvoldoende onderwijs krijgen, dat als al die kinderen enthousiast gaan leren en in hun vak willen uitblinken, dat wij in het westen alleen al getalsmatig grote moeite zullen hebben om de kennis-economie die we zo graag willen, in stand te kunnen houden; Want kennis-economie begint met goed onderwijs aan prestatie-gerichte leerlingen.