De ‘internet/sociale Media” revolutie waar we op dit moment mee te maken krijgen, zal op de manier waarop de consument televisie kijkt en gebruikt nog radikaal gaan veranderen. Dat dat nog niet gebeurd is, heeft te maken met (a) het nog ontbreken van de juist techniek in de gemiddelde TV-toestel en (b) het feit dat de televisie-producenten zich nog kunnen wentelen in een onbegrijpelijke bescherming van hun business door wetten, regelgeving en vriendjes in de politiek. Maar het is onvermijdelijk dat hun kunstmatige monopolie tot de distributie van programma-streams van een min of meer herkenbaar format zal eindigen. Je kunt daarbij ook niet vertrouwen dat de vermeende kwaliteit van hun programma’s ze wel door moeilijke tijden heen zal helpen. Dan helpt het label “Publieke Omroep” of “NPO” ook zeker niet.
Laten we eerst eens proberen te beschrijven wat de kenmerken van televisie zijn en waarom de TV zo in korte tijd populair is geworden:
1. TV doodt de tijd; een passieve tijdspassering van heel veel Nederlanders die anders niet zouden wat ze moeten doen met hun tijd; het verdrijft verveling dat dat vindt men geweldig.
2. Televisie is principieel niet INTERACTIEF. Het is een passieve tijdsbesteding waarbij het enige wat interactief is aan de afstandsbediening, de knop die je brengt naar een kanaal, die iets uitzendt dat past bij je stemming en belangstelling van dat moment, en waar je hoopt de rest van de tijd verder door de samenstellers van de zender te worden vermaakt. Dus hoe minder zappen hoe gelukker men dus blijkt te zijn.
3. Televisie kijken is een sociaal gebeuren. Het hoeft niet maar er is toegevoegde waarde door het gezamenlijk kijken, becommentarieren, delen en ondergaan van een programma. het geeft je ook in jouw sociale omgeving de onderwerpen waarover men kan praten. Het is dus sociaal door gezamenlijk kijken en door de generatie van gespreksonderwerpen. Overigens hoe meer kanalen en zenders hoe minder de rol van ‘social sharing!’
4. Televisie kijken is voor de kijker een goedkoop/gratis tijdspassering.
Als men deze kenmerken als uitgangspunt neemt dan constateren we verder:
a. achter een computer zitten, een tablet bedienen e.d. is een principieel andere activiteit: je moet in een interactieve mode zijn en je doet het in bijna alle gevallen in je éentje. je zit niet met een groep om een laptop of met een tablet op je schoot. het brengen van je computer op je TV heeft dus geen zin en ook het brengen van TV op je laptop heeft alleen zin, als je hem in je passieve stemming als TV gebruikt (het is en blijft een scherm nietwaar) of het programma een achtergrondskanaal is waarbij je daarnaast gewoon met andere dingen bezig kan zijn, zoals je de radio aan kan hebben staan terwijl je een rapport schrijft op je computer.
b. een televisie kijker heeft behoefte snel een programma te vinden die past bij de stemming. dat gaat het beste als het (grote) aanbod van programma’s een grote mate van voorspelbaarheid hebben, zowel wat betreft inhoud als tijdstip. Mensen leren snel waar ze hun favorieten kunnen vinden. Daar hebben ze over het algemeen geen programmablad, internet voor nodig, wel vaak vrienden en aankondigingen.
c. Dus hoe beter een kanaal zich weet te profileren voor een bepaald consistent aanbod van programma’s, hoe sneller de gebruiker het juiste programma/zender weet te vinden. Hier zit juist het probleem van de Nederlandse Publieke Omroep: hun TV-zenders profileren zich onvoldoende. Voor de radio is het een ander verhaal.
Dus als de Publeike omroepen zich willen voorbereiden op de toekomst is niet de vindbaarheid van de individuelen programma’s van de “Publieke Omroep” als instituut op internet belangrijk, maar de profilering van de kanalen. Kijkers zoeken, als ze al op zoek zijn omdat hun vertrouwde zenders hen even in de steek laten, meestal niet naar progranmma’s, maar naar categorieën van programma’s.
Dan zijn er twee belangrijke ontwikkelingen die voor NPO van belang zijn:
1. het monopolie van het maken van (televisie)programma’s is doorbroken door de moelijkheid om tegen minimale kosten programma’s te maken. Op YouTube wordt zo veel materiaal gepubliceerd, dat meestal kosteloos toegankelijk is, en de kwaliteit van dat materiaal zal steeds groter worden, dan het aanboren van deze bron straks de consument een onuitputtelijke voorraad aan passende programma’s zal opleveren.
2. het wordt steeds vanzelfsprekender dat internet automaten geheel zelfstandig en zonder programma’s een video-stream kunnen leveren aan iedere consument op basis van kennis over gedrag en belagstelling gewoon aanwezig is op het internet en op de sociale media.
Aan het “monopolie van programma makers en zender-coördinatoren komt spoedig een eind.
Dat is effecten van het aansluiten van de TV op het internet; niet de interactiviteit van mensen, maar de gepersonaliseerde TV-aanbod dat in een sociale omgeving van de Social media wordt gepresenteerd. Netzo goed dat we voor het nieuws geen dagbladjournalisten meer nodig hebben, hebben we straks geen programma-makers en televisie-zenders meer nodig.
Als de de nederlandse Publieke Omroep zich op de toekomst wil voorbereiden is het beter te zorgen dat al die programma’s, als losse programma’s eenvoudig, gecategoriseerd en goedkoop voor gebruikers beschikbaar komen voor de kijkers die dan zelf (geautomatiseerd) een televisieavond zal samenstellen.
Er is bij veel ondernemers een onbedwingbare lust om naam, logo, huisstijl te wijzigen. Natuurlijk als je fuseert, een nieuw produkt lanceert of je business wijzigt kan het reden zijn voor een face-lift, maar ik ben er van overtuigd dat de drift van veel marketiers te “vernieuwen” voor de gemiddelde consument alleen een onrustig veroorzaakt. Verder hebben manegers de neiging de warde van het “Merk” van het bedrijf te overschatten ten opzichte van de positionering van het merk van een produkt. Uiteindelijk consumeren we producten en geen “bedrijven”! Al reis heeft in het boek “Focus” al met vele voorbeelden aangetoont dat bedrijven, als bekend merk, met een grote differentiate van producten veel slechter renderen dan bedrijven met één herkenbaar produkt waarbij naam van het produkt veel belangrijker is dan de naam van de vennootschap die het product voert. Het manegement van NPO valt dus in twee valkuilen: het overschatten van het belang van de naam van het bedrijf en het onderschatten van de negatieve effecten van wijzigingen van reeds ingeburgerde namen. Je zal maar je inkomen verdienen bij zo’n bedrijf!