Het is lang geleden, in 1963, toen ik verhuisde van Amsterdam naar Haarlem, dat ik in mijn nieuwe woonplaats de Openbare Bibliotheek ontdekte. Die bibliotheek was toen nog gevestigd aan het Prinsenhof, in een prachtig monumentaal gebouw, met krakende eikenhouten vloeren en brede trappen. Ik kwam daar vaak woensdagmiddag, of – als het huiswerk het toestond – na schooltijd, want het lyceum stopte de lessen om 2 uur ‘s middags. Mijn vader was boekhandelaar in de Generaal Cronjéstraat en dus had ik gemakkelijk toegang tot veel boeken, maar die bibliotheek opende voor mij de wereld van de encyclopedieën en andere handboeken, die daar in de prachtige leeszaal zo maar voor het openslaan gereed lagen. Ook begon ik daar de volledige reeks met de blauwe bandjes van Jules Verne te lenen, want die was niet (zo compleet) in de winkel van mijn vader voorradig. Voor mij heeft een bibliotheek sindsdien een magische en bovenaardse betekenis gekregen, die van een omgeving waar de serene rust heerst die een introverte persoonlijkheid nodig heeft om zo nu en dan tot zichzelf te komen en zich voor te bereiden op de rat-race van de maatschappij.
Hoe gaan bibliotheken met Internet om?
Maar ook de wereld van dit prachtige instituut bibliotheek gaat nu gebukt onder de gesel van digitalisering en Internet. En die wereld is dus in verwarring zoals goed zichtbaar is in het verslag van een manifestatie voor de bibliotheken: “VERDER! De bibliotheek van iedereen; visies op de toekomt” (3 april 2008).
Verwarring omdat men het begrijpelijkerwijze niet eens is over wat er moet gebeuren: blijven we hetzelfde doen met een Internetsausje erover, of wordt het allemaal anders voor de bibliotheken. En omdat het een voornamelijk uit de publieke middelen gefinancierde wereld is, zijn er ook bezwerende en onduidelijke verhalen en steunbetuigingen van politici en cultuurbeschermers hoorbaar.
Verwarring ook omdat men begrijpt dat veel (niet alle) huidige functies van de bibliotheek in stand gehouden moet worden. Immers nog steeds is er een grote groep mensen die boeken leest, maar geen geld of zin heeft boeken te kopen; die op zoek is naar een boek dat niet meer in de handel is, of die, zoals ik op mijn 13de, naar de bibliotheek gaat om in naslagwerken specifieke informatie op te zoeken.
Veel technologische veranderingen (en Internet is er één van ongekende kracht en snelheid) produceren nieuwe producten en nieuw gedrag, maar dat betekent niet dat de oude producten verdwijnen: het oude blijft, althans voor een bepaalde groep, nog steeds waardevol. Technologische veranderingen diversifiëren en voor veel gevestigde bedrijven en instanties bekent dat meer te moeten doen en niet alleen maar het vertrouwde anders te doen. Het is een kwestie die voor de bibliotheken door Paul Schnabel, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau, tijdens die manifestatie voor de bibliotheekwereld op 3 april 2008 kernachtig is beschreven: ” De echte groei is er uit, …,Er zijn minder uitleningen, minder leden, en dat aantal daalt snel” Dat staat te lezen in de brochure die naar aanleiding van de manifestatie VERDER! is uitgebracht. Maar hij constateert ook dat de bibliotheek voor sommige etnische minderheden nog steeds de functie heeft van volkseducatie. Hij meldt verder dat de bibliotheken zich uit hun benarde situatie proberen te redden door steeds meer een sociale ontmoetingsplaats te worden en hij zet daar vraagtekens bij. Ik ben het niet helemaal met hem eens. De sleutel naar de levensvatbaarheid van de bibliotheken zou wel eens kunnen zitten in het beschikbaar gebruiken stellen van de Social Media op Internet en omdat is een (virtuele) ontmoetingsplaats is voor de bibiotheken.
Internet is een bibliotheek
Voor mij, geen deskundige van de bibliotheekwereld, zijn de belangrijkste functies van de bibliotheek (nog steeds):
(a) het vinden en lenen van boeken die je niet wil aanschaffen of niet meer te krijgen zijn,
(b) een hulp bij het verzamelen van informatie (voor het werkstuk, artikel of een studie),
(c) een plek van rust en contemplatie waar de kans bestaat dat je gelijkgestemde mensen tegenkomt. De vraag is nu wat doet Internet met deze functies?
Ik ga even voorbij aan de vraag of de gebruikelijke zalen met kasten vol boeken blijven bestaan, of er uitleenbalies zullen zijn en blijven. Mogelijk dat het proces verandert: thuis opzoeken en bestellen, en het laten bezorgen; maar duidelijk is dat het lopen langs kasten met boeken een keuzesensatie geeft die niet snel door elektronische databanken en websites kan worden overgenomen.
Het is duidelijk dat een aantal van die functies in het Internettijdperk snel geen toegevoegde waarde meer levert:
Informatie zal voor het gewone publiek allemaal via het internet worden opgevraagd en alleen in een wetenschappelijke omgeving zullen nog in een wat formele setting boeken, tijdschriftartikelen en rapporten als bron blijven bestaan. Maar ook die ; dat laatste bronnen zullen waarschijnlijk binnen niet al te lange tijd volledig gedigitaliseerd en op afstand te raadplegen zijn. Het is een illusie te veronderstellen dat de bibliotheekwereld met internet in iedere woning een rol kan spelen bij het verzamelen van informatie. De onderwijzers en leraren van onze kinderen zullen noodgedwongen de jongeren moeten leren op het net betrouwbare van niet betrouwbare informatie te onderscheiden, maar daarbij zal het probleem wel worden dat een nieuwe generatie jongeren op scholen, het gebruik van Internet voor het vinden van informatie dat waarschijnlijk beter aan de leraren kan gaan uitleggen dan andersom (met het vreselijke effect dat onderwijsgevend personeel zijn laatste restje respect bij de schooljeugd snel zal verliezen. Hoe nobel, terecht en professioneel de dienst is, de internetgeneratie zal gniffelen bij uitspraken als “Het landelijke netwerk van informatiespecialisten, dat meewerkt aan al@din, is gespecialiseerd in de selectie van informatie en het herkennen van betrouwbare bronnen. daarom staat al@din garant voor een betrouwbaar antwoord.” Het Internet is de digitale bibliotheek; die hoeven de bibliotheken dus niet meer op te zetten: groot, omvangrijk, diepgaand, compleet, prachtig ontsloten en niemand kan dat zo maar even verbeteren. Ook het beheren van verzamelingen films en CD’s kan gevoegelijk de container in; die rol van distributie is op internet al volledig ingevuld. Fysiek uitlenen van boeken blijft, op een lager niveau (minder uitleningen, minder leden) natuurlijk bestaan. Hoewel onder leiding van Google (uiteindelijk) alle (ook oude) boeken worden gedigitaliseerd, zal de sensatie van het in handen hebben van een boek niet gauw vervangen kunnen worden door elektronische media. En sommige boeken zijn ook niet meer te koop, maar wel lezenswaardig. Ik geloof niet zo hard in de elektronische e-books, het enige voordeel dat ik kan bedenken is dat met een klein plat schermpje nu gemakkelijk 50 boeken mee op vakantie kunnen in plaats van de maximaal 20 boeken in een plastic krat achter in de auto!
Functies van de bibliotheek in het internet tijdperk
Wat zijn de belangrijkste functies van een moderne bibliotheek in het internet tijdperk. Dat zijn (1) het bewaren en “uitlenen” van Nederlandse titels, vooral die niet meer in de handel zijn; (2) het vinden en toegankelijk maken van vrije-tijd-schrijvers die hun verhalen, romans en studies (zonder uitgever dus hebben gepubliceerd op het Internet; (3) het bijeenbrengen van boekenfanaten en recensies; (4) het (educatief) hooghouden van de waarde van boeken lezen en voorlezen.
1. Bewaren en “uitlenen” van Nederlandse titels, vooral die niet meer in de handel zijn.
Om met deze functie te beginnen: hier ligt volgens mij een belangrijke taak voor de overheid, omdat het te maken heeft met het toegankelijk houden van ons culturele erfgoed. Dat betekent dat alle, ooit in het Nederlandse taalgebied verschenen boeken, worden gedigitaliseerd (dat gebeurt volgens mij reeds bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag) en onbeperkt ter beschikking komen van geïnteresseerde lezers. Dat laatste betekent natuurlijk goed categoriseren (is waarschijnlijk voor een groot deel van de boeken al gebeurd), en à la Google ontsluiten. Heeft iemand belangstelling, dan moeten ze via printing-on-demand (of downloaden als e-book!) tegen kostprijs beschikbaar komen. Daar kunnen de lokale bibliotheken een rol bij spelen. Voor diegenen die de laatste ontwikkelingen rond “Long Tail” nog niet kennen: je kunt voorspellen, hoe onwaarschijnlijk dat ook lijkt, dat bijna alle op deze manier ontsloten titels op enige moment ook zullen worden opgevraagd door een consument. Hier kan de bibliotheek zich nog steeds krachtig positioneren: oude boeken in voorraad hebben en houden. Dit gaat formeel niet om uitlenen (de klant moet de kosten van het drukken van één exemplaar gewoon betalen). Het zou goed zijn als uitgevers met dit systeem zouden meewerken. Begrijpen ze het niet, dan moet de overheid het maatschappelijk belang van een de vrij verkrijgbaar van informatie en Nederlandse boeken maar in de wet regelen.
2. Producten van vrije-tijd-auteurs vinden en ontsluiten.
Er zijn altijd mensen geweest die buiten de publiciteit boeken en verhalen schreven. Het internet zorgt er voor dat deze amateurs nu ook de mogelijkheid krijgen hun schrifturen te publiceren en op Internet op zoek te gaan naar een lezerspubliek. De bibliotheken zouden deze mensen in hun regio moeten signaleren, hun producten opnemen in hun “catalogus”, recensies (laten) maken en aanbieden de boeken (hulp van de locale studenten) op te maken en gereed te maken voor publicatie binnen de sociale netwerken die de bibliotheken op het internet gaan opzetten en onderhouden. (zie volgende punt).
Het zegt genoeg dat de tot voor kort meest bezochte Social Media- site in Nederland Hyves nu op de tweede plaats staat achter Google. Onderschat het succes van Social Media op het net vooral niet, en dat is de weg die de huidige bibliothecarissen op zullen moeten gaan: zich omscholen tot doorgewinterde internet bewoners, waarbij ze bekend maken dat ze de bibliotheek vertegenwoordigen. Ze Googelen, Twitteren, Bloggen, animeren Wiki’s,onderhouden YourTube- en Flickr-groepen en werven daarvoor leden; ze posten reacties bij andere blogs , bijvoorbeeld bij de regionale krant, spraakmakende bloggers en nieuwsbrieven schrijvers; ze gaan op zoek naar boekenfanaten en leggen daarmee elektronisch contact,; ze zoeken van boeken recensies op, linken ze, verzamelen en ordenen ze en bieden ze aan aan de doelgroep van boekfanaten. Alles gaat daarbij over boeken, lezen, literatuur, schrijvers en de functie van de bibliotheek daarin. Er komen voor genres blogs en wiki’s voor schrijvers en voor boeken. Er wordt gezocht naar mensen die boeken, schrijvers e.d. gaan toevoegen aan wikipedia,die wikipedia artikelen updaten en corrigeren.
Dit alles leidt tot groepen en groepjes rond de bibliotheek die samen gaan lezen (leesclubjes), samen ervaringen uitwisselen, publieksrecensies gaan invullen, lijstjes van boeken inleveren die zij gelezen hebben (waar andere die nieuw leesvoer zoeken, gebruik van kunnen maken, enz, enz.) Een virtuele wereld van boekenliefhebbers, maar zonder twijfel met de potentie om elkaar ook in de bibliotheek te ontmoeten. Delen van de bibliotheek kunnen in het nieuwe tijdperk vast en zeker worden omgebouwd tot relaxte “woonkamers” met banken waar de leesclubjes elkaar ontmoeten, elkaar voorlezen en discussiëren. Een plek voor gelijkgestemden introverte lezers.
4. Het (educatief) hooghouden van de waarde van boeken lezen en voorlezen.
In een internettijdperk dat ervoor zorgt dat de jeugd steeds minder gewend en getraind wordt in het geconcentreerd en begrijpend lezen van lange geschreven betogen, en waarin zij het steeds minder vanzelfsprekend vindt dat het lezen van romans en verhalen een heel plezierige tijdsbesteding kan zijn, is het belangrijk dat de bibliotheken die generatie – uiteraard via het medium Internet – opzoekt en probeert via het onderwijs boeken en boeken lezen onder de aandacht te brengen.
Ik ben benieuwd hoe de bibliotheekwereld denkt Internet in te gaan schakelen.