Menu Sluiten

Een kritische beschouwing over de vanzelfsprekendheid van staatssoevereiniteit

Inleiding

Staatsmacht wordt doorgaans opgevat als een gegeven: noodzakelijk, legitiem en natuurlijk. Binnen de politieke theorie is de soevereine staat zelfs het uitgangspunt van recht en orde. Maar wat als deze vanzelfsprekendheid zelf het product is van een historisch proces van internalisering, gestuurd door intellectuele elites die zowel de vorm als de inhoud van civilisatie bepalen? In dit essay betoog ik dat staatsmacht niet slechts het resultaat is van geweld, recht of contract, maar van een subtiel, grotendeels onbewust proces van culturele en morele vormgeving waarin elites zichzelf legitimeren door hun normen universeel te maken. Deze ‘strange loop’ verdient kritische aandacht, vooral van de intellectuele elite zelf, die doorgaans de belangrijkste producent is van dit legitimatiedenken.

1. Civilisatie als normatieve structuur

Elk individu maakt deel uit van een civilisatie: een relatief stabiel, doch veranderlijk netwerk van opvattingen over goed en kwaad, gedragscodes, en kennisclaims. Zoals Norbert Elias laat zien in Het civilisatieproces, is dit geen neutraal proces, maar een historisch gestructureerde ontwikkeling waarin elites de toon zetten. Civilisatie is geen spontane orde, maar een culturele vorming waarbij gedragsstandaarden, kennisopvattingen en sociale hiërarchieën verweven raken tot een vanzelfsprekende orde.

In deze context ontstaat een paradox: de elite produceert de normen die haar eigen machtspositie legitimeren, en deze normen worden vervolgens als universeel, rationeel en natuurlijk ervaren. Civilisatie is zo niet enkel een proces van sociale verfijning, maar ook van zelfrechtvaardiging. Macht verinnerlijkt zich als moraal.

2. De staat als geciviliseerde machtsvorm

De moderne staat eigent zich het monopolie toe over recht, geweld en wetgeving. Max Weber definieert haar als de instantie met het legitieme geweldsmonopolie binnen een territorium. Maar die legitimiteit is geen gegeven; ze wordt geconstrueerd. De staat naturaliseert haar eigen bestaan door via onderwijs, rechtspraak, wetenschap en media haar normen te projecteren als universeel en rationeel. Daarbij speelt de intellectuele elite – juristen, filosofen, bestuurders, academici – een sleutelrol.

Zoals Michel Foucault uitlegt, functioneert macht niet enkel repressief, maar productief: zij produceert kennis, normen en identiteiten. De staat is geen entiteit die van buitenaf haar macht oplegt, maar een structuur die via instituties en praktijken burgers leert zichzelf te zien als onderdaan, burger, rechtssubject – met rechten die niet vooraf bestaan, maar verleend worden.

3. De strange loop: internalisering van onderwerping

Deze dynamiek leidt tot wat Étienne de La Boétie reeds in de zestiende eeuw beschreef als “vrijwillige slavernij”: mensen onderwerpen zich aan een autoriteit die hen ontnomen heeft wat zij eerst bezaten – hun natuurlijke vrijheid om het leven met hun eigen middelen naar eigen inzicht in te richten. Maar dit gebeurt niet onder dwang. De onderwerping wordt ervaren als bevrijding, de hiërarchie als bescherming, de staat als de belichaming van het algemene belang.

In termen van Douglas Hofstadter: we bevinden ons in een ‘strange loop’, een zelfverwijzend systeem waarin de elite haar legitimiteit produceert via een civilisatieproces dat zij zelf vormgeeft. Wie zich binnen deze logica beweegt, kan zich nauwelijks voorstellen dat het anders kan – laat staan dat het ooit anders wás. Soevereiniteit wordt zo gereconstrueerd tot een eigenschap van de staat, niet van het individu. Burgers moeten ‘bedelen’ om rechten die zij volgens natuurrecht reeds bezaten.

4. De rol van de intellectuele elite: hoeder of architect?

Juist de intellectuele elite – die zichzelf doorgaans ziet als bewaker van de rede, de moraal en het recht – speelt een cruciale rol in deze legitimering van staatsmacht. Via theorie, doctrine, opleiding en media bestendigt zij het idee dat staatssoevereiniteit niet alleen wenselijk, maar noodzakelijk is. Dat maakt haar tot mede-architect van de strange loop waarin vrijheid en gehoorzaamheid in elkaar overvloeien.

Toch biedt deze positie ook een unieke mogelijkheid tot reflectie. Want wie deze loop kan doorzien, kan haar ook bekritiseren. Niet om de staat simpelweg af te wijzen, maar om haar fundamenten ter discussie te stellen. Dat opent ruimte voor alternatieve ordeningsprincipes: niet hiërarchisch en monopolistisch, maar vrijwillig, coöperatief en op basis van natuurlijke individuele soevereiniteit.

5. Naar een post-statelijke civilisatie?

De politieke uitdaging van de 21ste eeuw is niet enkel het hervormen van de staat, maar het herdenken van de bron van legitimiteit. Als soevereiniteit haar oorsprong heeft in het individu, dan moet politieke organisatie daaraan ondergeschikt zijn – niet omgekeerd. Dat betekent een radicale omslag in het denken, niet vanuit ressentiment jegens de elite, maar vanuit haar eigen verantwoordelijkheid tot emancipatie.

De revolutie die nodig is, is er een van de elite zelf: het erkennen dat zij niet boven de civilisatie staan, maar er middenin, en dus ook gevangen kunnen zitten in hun eigen rationalisaties van macht. Pas dan kan de strange loop worden doorbroken.

In dit licht zijn de sociale gevolgen van de grote technologische revoluties – zoals de komst van computers, digitalisering, wereldwijde netwerkcommunicatie, het internet en nu kunstmatige intelligentie – van fundamenteel belang. Elke technologische revolutie heeft historisch geleid tot verschuivingen in de verhouding tussen elites en onderdanen. Wat nu op het spel staat, is de mogelijkheid om de monopolisering van kennis en informatie – traditioneel in handen van elites – open te breken. De toegang tot kennis wordt minder afhankelijk van instituties en daarmee ontstaat ruimte voor nieuwe vormen van zelforganisatie, buiten het bereik van statelijke controle. Dit proces zou wel eens het begin kunnen zijn van een post-statelijke civilisatie.

Conclusie

Staatsvorming is geen neutrale uitkomst van historische noodzaak, maar een culturele constructie die zichzelf reproduceert via normen, kennis en moraal. De elite is daarin zowel producent als product. In het tijdperk van digitale omwenteling ligt er een unieke kans voor de intellectuele elite om haar eigen rol kritisch te bevragen. Want wie vrijheid wil, moet eerst doorzien hoe onderwerping tot norm is geworden – en hoe technologie wellicht de sleutel biedt om deze loop te doorbreken.

Gerelateerde berichten

nl_NLNederlands
Powered by TranslatePress