Menu Sluiten

Tussen Zheng He’s vloot en Zubrin’s Mars-expeditie: wanneer heeft vooruitgang een keizer nodig?

Zheng He’s schip — horizonambitie

Illustratie: Een schets van één van Zheng He schip met 12 zeilen. Deze tekening komt uit het kaartenboek van Mao Kun met de bespreking van Zheng He maritieme expeditie in de Indische oceaan.

Blik naar buiten richten

Wie grote sprongen voorwaarts wil maken, moet zijn blik naar buiten richten. Dat gold in de 15e eeuw net zo goed als nu. De Chinese admiraal Zheng He voer decennia vóór Columbus met honderden schepen over de Indische Oceaan en bereikte zelfs de oostkust van Afrika. Zijn expedities waren een demonstratie van macht, organisatievermogen en visionaire ambitie — mogelijk gemaakt door het centrale gezag van de Yongle-keizer.

Maar toen de keizer stierf en de bureaucratie de koers bepaalde, werden de schepen ontmanteld en de horizon gesloten. Het ooit zo vooruitstrevende China koos voor stilstand.

De Amerikaanse ingenieur en visionair Robert Zubrin gebruikt dit voorbeeld in zijn boek Entering Space (1999) als waarschuwing: beschavingen die hun exploratiegeest verliezen, verliezen ook hun dynamiek voor maatschappelijke vooruitgang. Vooruitgang vereist een horizon die voortdurend wordt verlegd.

Een paradox

De geschiedenis laat een intrigerende spanning zien. Grote ontdekkingsprojecten — van oceaanreizen tot maanprogramma’s — zijn meestal voortgekomen uit de ambities van gecentraliseerde machthebbers: keizers, koningen of presidenten die enorme middelen mobiliseerden voor doelen die grote delen van hun bevolking aanspraken.

Zonder Yongle geen Zheng He.
Zonder Kennedy geen Apollo.

Tegelijkertijd groeit vandaag het besef dat een duurzame, vrije samenleving niet gebaat is bij almachtige centra, maar juist bij soevereiniteit van autonome gemeenschappen en begrensde staatsmacht. We willen geen nieuwe keizers, maar misschien nog wél grote gezamenlijke ambities.

Coördinatie is iets anders dan centralisatie

De spanning tussen centrale ambitie en decentrale vrijheid lijkt onoplosbaar, maar dat hoeft niet zo te zijn. De geschiedenis biedt meer modellen dan alleen het keizerlijke of presidentiële.

Historisch voorbeeld: ondernemende steden

De Nederlandse zee-expansie in de 17e eeuw — via de VOC en de WIC — kwam voort uit stedelijke handelskringen en private compagnieën. Niet uit een prinselijk bevel, maar uit licenties verleend door de Staten-Generaal. De staat stelde de kaders, maar de ambitie en uitvoering kwamen van rijke en invloedrijke ondernemers in de samenleving zelf. Zij wilden het, zij organiseerden het, en zij financierden het grotendeels zelf.

Hedendaags voorbeeld: SpaceX en particuliere ambitie

Een hedendaags voorbeeld van dit model zien we in de ruimtevaart. Waar de Amerikaanse maanlanding in de jaren zestig nog een centraal staatsproject was, is de huidige Mars-ambitie van Elon Musk geheel particulier georganiseerd.
Met SpaceX ontwikkelt Musk raketten, infrastructuur en missies die voorheen alleen in handen van grootmachten waren. De staat (NASA) speelt hier niet de rol van regisseur, maar van klant en scheidsrechter. Dit toont aan dat horizonverruimende projecten in de 21e eeuw ook buiten het klassieke staatsmodel kunnen ontstaan: vanuit ondernemerschap, netwerken en kapitaalmarkten. Wat ooit alleen keizers konden, kunnen nu vrije actoren — mits er een stabiel juridisch kader is.

Ambitie is geen garantie op succes

En al deze voorbeelden betekenen natuurlijk niet dat er tussen het uitspreken van de ambitie en de uiteindelijke realisatie niets mis kan gaan. De ambitie kan achteraf te groot blijken, de politieke omstandigheden die het project mogelijk maakten kunnen veranderen, het geld kan opraken of de uitvoering laat technisch te wensen over.
Waar het om gaat, is dat zonder ambitie en het daadwerkelijk beginnen met de uitvoering ervan, geen vooruitgang mogelijk is. Er bestaat echter voor niemand een garantie op succes. Ook het Apollo-programma kende meerdere momenten waarop het jammerlijk had kunnen mislukken. En ook de VOC is uiteindelijk failliet gegaan.

Naar een samenleving van soevereine kringen

In een moderne context kan een samenleving die is opgebouwd uit soevereine kringen — culturele, wetenschappelijke, economische, religieuze — eveneens gezamenlijke horizonprojecten ontwikkelen. Niet door bevel, maar door vrije samenwerking binnen een stabiel juridisch kader. De staat is dan misschien wel de scheidsrechter bij conflicten, maar niet noodzakelijk de regisseur.

In dit blogartikel over Kuypers beginsel van ‘soevereiniteit in eigen kring’ leg ik deze gedachte verder uit. Het laat zien hoe een samenleving ambitieus kan blijven zonder autoritair te worden — en die ambitie is een cruciale voorwaarde voor elke toekomstgerichte beschaving.

Vooruitgang zonder keizer?

Zubrin’s waarschuwing blijft terecht: zonder horizonverruiming verdort een beschaving. Maar de les van Zheng He hoeft niet te zijn dat we een nieuwe keizer nodig hebben.

De les kan ook zijn dat we de structuur van ambitie moeten herdenken: hoe kunnen vrije, pluriforme gemeenschappen samenwerken aan grootse projecten — zoals ruimtevaart — zonder afhankelijk te zijn van één centrale macht?

De technologie van onze tijd maakt dat steeds realistischer. Netwerken, AI, open kennisstromen en decentrale organisaties creëren mogelijkheden voor coördinatie die Zheng He’s keizer nooit had kunnen dromen.

Slot

Tussen Zheng He en Mars ligt niet alleen een oceaan van tijd, maar ook een cruciale keuze:

Organiseren we onze ambitie top-down, of bouwen we een nieuwe architectuur waarin vrijheid en horizonverruiming elkaar versterken?

Het eerste bracht China tijdelijk grootheid en daarna stagnatie. Het tweede zou wel eens de sleutel kunnen zijn tot een beschaving die vrij én vooruitstrevend is — en dat is precies de keuze waarvoor wij vandaag staan.

Gerelateerde berichten