Libertaire Beginselen

·

Ik ben onlangs in contact gekomen met de Libertaire Partij in Nederland. Dat is opvallend, want hoewel ik vanaf mijn veertiende jaar geïnteresseerd ben in politiek, heb ik me nooit volledig thuis gevoeld bij een politieke partij. Ik stemde op personen die ik vertrouwde om mijn idealen zo goed mogelijk te vertegenwoordigen binnen de Nederlandse representatieve democratie. Maar de laatste decennia merkte ik dat het steeds moeilijker werd om zulke personen te vinden op kieslijsten.

Ik ben een overtuigd voorstander van geweldloosheid en meer dan mijn vader een rationalist. Ik geloof dat de mens, gedreven door wetenschap, via rationeel denken tot oplossingen kan komen voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Dit betekent ook een afstand nemen van dogmatisme en fundamentalisme en het herkennen en overwinnen van vooroordelen. Een open dialoog in een vrije samenleving is daarbij essentieel. Dit vereist ook persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid, inclusief maatschappelijke verantwoordelijkheden.

Want ook individuele rationele mensen zijn in hun gedrag sociale wezens, waar voor elkaar zorgen, elkaar vrijheid te gunnen, en ons te verdedigen tegen – al dan niet gewelddadige – pogingen de vrijheid van anderen te beperken of zelfs te ontnemen. En ondanks mijn politieke belangstelling en ondanks mijn opvattingen die men rationaal libertijns kan karakteriseren, stuitte ik pas bij toeval – op zoek naar informatie over een onderwerp die ik in een volgende voordracht wilde gaan verwerken – op de Libertaire Partij, en toen ik de beginselverklaring had gelezen realiseerde ik dat die tekst het dichtst bij kwam bij waar ik al 55 jaar als politiek ontheemde op naar zoek was.

En de belangrijkste alinea uit de beginselverklaring is voor mij: “Wij zijn van oordeel dat alle groepsverbanden hun rechten en bevoegdheden ontlenen aan de mensen die hen hebben opgericht, en dat zij de vrijheid van anderen niet mogen inperken, net zo min als de mensen die de verbanden hebben opgericht dat zelfstandig zouden mogen. Derhalve ontkennen wij het recht van enige overheid om de rechten van enig individu te schenden”.

Met één (redactionele) opmerking dat voor de ‘oprichters’ van die groepsverbanden moet worden gelezen ‘oprichters én leden’; vrijwillige leden, die ook altijd het recht moeten hebben zonder consequenties zich als lid weer terug te trekken uit een groepsverband. Dit principe is overigens aan het einde van de 19e eeuw al door Abraham Kuyper, in die tijd de (geestelijke en politieke) voorman van het gereformeerde Nederlandse volksdeel, beschreven en hij noemde dat principe “Soevereiniteit in eigen Kring” uitvoerig beschreven in zijn redevoering uit 1880 bij de officiële opricht van de Vrije Universiteit. Want de Vrije Universiteit werd Vrije Universiteit gedoopt, omdat het vrij was van de overheid, met als consequenties dat de geloofsgenoten de gehele universiteit ook zelf financierde met collectes. Alle andere universiteiten werden gefinancierd door de overheid. De overheid heeft daar natuurlijk niets te zoeken.

De beginselverklaring van de partij zegt alleen iets over – en dat is een terechte constatering – overheden als: “Overheden hebben door de geschiedenis heen gewerkt vanuit het tegenovergestelde principe dat de staat de exclusieve bevoegdheid heeft de rechten van individuele mensen af te nemen of in te perken.” En vervolgens een zeer belangrijke opmerking dat overheden (ook): ¨… echter niets anders (zijn) dan verbanden van een select gezelschap individuen, die ten onrechte pretenderen namens alle individuen te spreken.

Met andere woorden, alle taken die de overheid – en sommigen zijn maatschappelijk nodig en nuttig – ook niet meer is dan een verband van een gezelschap individuen. En dat geldt voor alles wat wij als individuelen opzetten, initiëren, organiseren, of het nu gaat om een bedrijf, een sportvereniging, een politieke partij, een hulporganisatie voor eenzame bejaarden, het zijn ALTIJD groepen van individuen die dat initiëren en organiseren, zorgen voor orde en rust binnen de gezelschap. En die mensen dienen ook de ‘eigenaren’ te zijn van die activiteiten, en dus samen bepalen wat wel en niet kan en moet, wat er voor betaald voor moet worden, enz. De overheid heeft daar NIETS te zoeken.

Conclusie is dat we geen overheid nodig hebben, WANT we kunnen én organiseren dat altijd al zelf. En we kunnen het beter en efficiënter. Er is bijna niets wat de overheid doet, wat ze goed doet, efficiënt doet, en zonder vervelende dwang doet en met het oogmerk het geluk van de burgers te verhogen op geen enkele terrein haalt. En dat laatste is de enige leidraad voor wat wij overheid noemen.

Nu is het voor de positionering en de geloofwaardigheid van libertaire partijen een probleem om dat over het voetlicht te krijgen, want iedereen die je zegt: “We hebben geen overheid nodig; we kunnen het uitstekend zelf organiseren; beter en goedkoper¨ kijkt men je meewarig aan en gelooft dat niet. Want de Staat heeft zelf “de exclusieve bevoegdheid (….) de rechten van individuele mensen af te nemen of in te perken.” toegeëigend is met een meesterlijke strategie heeft dat als vanzelfsprekend in de hoofden van de meeste individuen ingeprent. Via het onderwijs, via de ambtenaren, de regeringsvertegenwoordigers, door (staatsrecht)geleerden, juristen, journalisten en vooral de intellectuele elite als politieke filosofie ingehamerd, met als ondergrond de meest walgelijke politieke filosofie van Hegel, die bijna anderhalve eeuw als de dominante politieke filosofie is uitgedragen. Zowel de heilstaten van Nazi-Duitsland als de USSR zijn op zijn ideeën gestoeld. Overigens gaan de denkbeelden van Hegel terug tot de filosofie van Plato die ook concludeerde dat slechts enkele mensen (de elite, of bij Hegel de (Preussische) soevereine ¨bij de gratie gods” vorst) gegeven is en een staat de legitimiteit geeft die er voor zorgt dat de individu uiteindelijk zijn recht, vrede en geluk vindt. Socrates kwam daartegen in opstand en heeft dat met zijn leven moeten bekopen. Dat hele proces kan men teruglezen in het boek van Karl Popper: “De Open Samenleving en haar vijanden”, met name ondubbelzinnig verwoord in hoofdstuk 10. Dit hoofdstuk geeft mijns inziens de LP zijn politiek filosofische fundament.

En dat fundament van de LP is m.i. het geloof in de zegening voor alle mensen in een open samenleving waarin individuen de volledige vrijheid hebben hun leven in samenlevingen met anderen naar eigen inzicht in te richten en daarmee het lot in eigen hand te nemen. We zijn daar als individuen dus eigenlijk heel goed in, maar het betekent ook dat alle groepen van burgers hun groepsverbanden (´kringen’ noemt Kuypers die dus) kunnen aan gaan en dat de overheid daar niets te zoeken heeft; maar ook dat andere groepen daar niets te zeggen hebben, en die groepen kunnen zichzelf autoritair en onvrij inrichten, mits alle leden uit eigen wil daar onderdeel van willen zijn én er weer kunnen uitstappen. ¨ Be my guest ” zou ik zeggen.

Dat zijn eigenlijk de enige twee libertariaanse voorwaarden die aan groeps/kring vorming moet en kan worden gesteld. Dat kringen en individuen elkaar niet aanvallen, inpikken, onmogelijk maken enz. En de verdere uitwerking van dat niemand “het recht … (heeft) om individuele rechten te schenden.”.

Nu bevinden libertaire partijen zich in een communicatief moeilijk dilemma. Enerzijds valt het idee dat we de overheid helemaal niet nodig hebben slecht bij een heel groot deel van de bevolking, want ‘onzin’, niet waar, toch een beetje wappie-achtige opvattingen. Anderzijds is daar de snelheid waarmee onze staat nu afstevent op een totalitaire samenleving waar een kleine elite bepaald wat wij als individuen mogen doen, denken en vinden. Zie totalitair.nl. Er is urgentie.

Democratie in westerse landen is een mythe geworden. De bedreiging van de open samenleving is groot want vervolging van andersdenkenden hangt in de lucht, als het op veel terreinen al niet begonnen is. Dus welke positionering kiest LP, en hoe denkt men dat over het voetlicht te krijgen.

Één ding is in ieder geval een goed uitgangspunt. Libertaire partijen zijn beginselpartijen, heeft dus een ideologie en dat helpt je bij het bepalen van je standpunt op vele en snel opkomende, vaak niet voorziene politieke issues. Wij hoeven geen partijprogram te hebben, omdat onze leden en sympathisanten vanuit onze beginselen voor ieder politiek punt kunnen bedenken wat ons standpunt zal en moet zijn. Anders dan protest partijen als PVV, Omtzigt, BBB, Dieren partij, Denk, enz waar het uitmelken van de (altijd zeer aan de mode en actualiteit onderhevige) partij programma’s noodzakelijk is om zich te onderscheiden. Door hulpmiddelen als bijvoorbeeld de stemwijzer zijn verkiezen sowieso steeds meer uitgelopen op opinie peilingen dan op fundamenteel politiek debat over de toekomstige koers van onze samenlevingen. Er wordt daardoor ook nauwelijks meer gedebatteerd: we veroordelen, sluiten uit en maken zwart; en in die verwarring grijpt de totalitaire politieke elite de macht.

Wat een goede strategie voor dergelijke partijen kan zijn is dat ze zich richten op het in de samenleving op gang brengen van een libertaire beweging. Het meedoen aan de verkiezingen, prima, maar zal om heel veel redenen voorlopig van weinig betekenis kunnen zijn. We moeten de langere weg kiezen van het over het voetlicht brengen van onze standpunten. Je zult nog verstelt staan hoeveel mensen – als ze zich bewust worden van wat we willen en hoe die samenlevingen er dan uitgaan kan zien – dat een aantrekkelijke toekomst zullen vinden. Soeverein in onze eigen organisaties. Geen hiërarchische overheden meer, maar democratisch (horizontale) structuren van individuen, die zelf bepalen wat we willen. De nieuwe cybernetische en AI technieken helpen daarbij overigens enorm. Ze zijn niet onze vijand maar onze vrienden, alleen we moeten de intelligentie en de handjes vinden om dat mogelijk te maken. Er is veel te doen.

Enkhuizen, 30 september 2023

Louis Couperus: Brieven van den Nutteloozen Toeschouwer (1914)

In augustus 1914 bevond onze schrijver Louis Couperus zich in München toen de eerste wereld oorlog uitbarstte: de meest nutteloze van alle nutteloze oorlogen. Couperus ging toen brieven schrijven over wat hij voelde en meldde dat hij slechts een nutteloze toeschouwer was. Zoals wij allemaal als het gaat om grote gebeurtenissen waar wij als burgers geen invloed op hebben gehad of mogen hebben. De hoge heren beslissen wel wat goed voor ons is; en ze bedoelen wat goed voor hen is. Dat is de stemming waarin ik mijn tegendraadse artikelen over politieke onderwerpen steeds schrijf.


Andere berichten