Wat moeten we doen om het respect en correcte inhoudelijkheid van de maatschappelijke/politieke discussie weer terug te krijgen?

In de blog ‘verenoflood.nu‘ op 13 december een artikel over “Fakenews over #fakenews: praat de paus poep?” van Frans Groenendijk. De daar beschreven trend dat ook de serieuze media geheel zijn opgegaan in leugens, verzinsels en bedrog. 

Vraag is wat we hier aan kunnen doen?

Ik bedoel natuurlijk niet meer wetgeving, maar er is een tijd geweest (in de tijd dat ik opgroeide en samen met mijn vader iedere ochtend alle kranten las en samen naar de politieke debatten keken op TV, en uiteindelijk politicologie ben gaan studeren) dat we allemaal vonden dat – ondanks verschillen van maatschappelijke en politieke inzichten – je de lezer/kijker respectievelijk je ’tegenstander’ niet onderuithaalt met verzonnen, verdraaide, onvolledige, suggestieve berichten.

Natuurlijk was er een grijs gebied (ik weet nog dat ik op een bijeenkomst van DS’70 was (de enige politieke partij waar ik ooit één keer ben geweest) en de VARA de volgende dag daarover in ‘Achter het Nieuws’ zorgvuldig alleen hele oude mannen en vrouwen in beeld bracht terwijl de zaal – uit eigen waarneming – toch echt vol zat met ook studenten en jonge ambtenaren, vaders en moeders).  Fout, en toch was iedereen het er toen wel over eens dat dat eigenlijk niet kon en mocht. Misschien werd het bij alleen de VARA en Vrij Nederland wel een beetje verwacht, maar nooit ging het echt over serieuze issues van bedrog en leugens en als er al een keer – al dan niet per ongeluk – een ‘fout’ werd gemaakt in de informatievoorziening en dat uitkwam werd er door de betrokkenen uitvoerig een mea culpa uitgesproken. Politici stapte gewoon op. Ja, Rutte, dat deden ze toen nog.

En natuurlijk er werd wel zo nu en dan wat onder het tapijt geveegd – met name als het ging over het koningshuis – maar ook daarvan wist eigenlijk iedereen wel dat eigenlijk dat niet klopte.

En natuurlijk kon er in de politieke discussie in de kamer of in de kranten fel en hard worden gediscussieerd. Het ene sloot het andere gelukkig niet uit. Ook werd er wel op de man gespeeld, maar ook dat veroorzaakte toch altijd wel wat gêne, en werd zeker niet door iedereen gewaardeerd.

De Duitse bezetting – leek wel – drukte nog zwaar op de morele standaarden in die tijd.

Wanneer is dat misgegaan. Nederland eigenlijk sinds de oprichting van 10-over-rood, van af dat moment ging het niet meer om de inhoudelijk – op goede informatie – gevoerde politieke discussie, maar over de maat nemen van je politieke tegenstanders, niet alleen inhoudelijk maar dus dan ook op de persoon. Probleem met deze analyse is dat het ook fout is gegaan in alle andere westerse landen, inclusief de VS.

Eigenlijk belijden in woord de journalisten en politici nog steeds deze norm, maar vervolgens is eigenlijk niets meer te vertrouwen: journalisten niet, media niet, politici niet, bloggers niet, EU-niet, CPB-niet, Obama-niet, …

En ik puzzel me gek wat je zou kunnen en moeten doen om het respect en de inhoudelijkheid van de maatschappelijke en politieke discussie weer terug te krijgen. Het begint uiteraard thuis en op de (basis)school, maar hoe?

Lange en waarschijnlijk wrede weg nog te gaan.

Ook het Financieel Dagblad is gevallen!

Groot in het nieuws: ook het Financieel Dagblad is op 26 maart uitgekomen met een kleiner formaat krant. Niet het platvloerse Tabloid maar het chique Zwitserse Berliner formaat, tot voor kort vooral een formaat voorbehouden aan zogenaamde top kwaliteitskranten uit het Duitse taalgebied, die zich vooral kenmerkten door veel tekst, ingetogen koppen en nauwelijks foto’s, en bij ons voor de meeste mensen bekend van het oude formaat van Intermediair toen het nog inhoud had waar je in Nederland rekening mee wilde houden.

Ongetwijfeld is deze operatie voor het Financiële Dagblad een actie in het kader van de vlucht vooruit: “hoe redden wij het gedrukte dagblad van haar naderende ondergang”. Het antwoord of deze formaat-wijziging gaat helpen kan nu al gegeven worden: niet dus.

In tegendeel, want het grote formaat van de krant is bijna (afgezien van de in dit internet tijdperk nieuwe op de doelgroepen afgestemde wijze van berichtgeving) het enige pluspunt van een gedrukte krant.

Immers een krant is een zogenaamd browsend medium. Dat wil zeggen: niemand leest de krant van het eerste artikel op pagina 1 tot het laatste artikel op de laatste pagina, en uitsluitend in die volgorde! Iedere kranten lezer pakt uit het totale aanbod een kleine selectie, kriskras, soms van achteren naar vormen (geldt zeker voor ook voor tijdschriften). Als je meer tijd hebt meer artikelen, bij haast en kleine momenten van rust een aanzienlijk minder aantal.

En wat helpt bij het browsen door de koppen en artikelen, wat doet de sensatie van ik als lezer kies en ben tevreden dat ik ook nu weer wat van mijn gading gevonden heb, ja juist het formaat, hoe groter hoe efficiënter, sneller, accurater ik de beslissing kan nemen een artikel te gaan consumeren. En dat maakt, naast een paar ander zaken, die krant nog steeds superieur aan de zeer beperkende browsend vermogen van een doorsnee beeldschermpje waar de mensheid nu voor een groot deel van zijn informatie behoefte aan is veroordeeld.

Ik moet zeggen dat onze grootste kranten uitgever van Nederland De Telegraaf dat in ieder geval heeft begrepen, want na wat testjes is het nog steeds en groot formaat krant en zijn recente APP op de iPad is extreem ingesteld op de browsende functie.

Natuurlijk is het formaat niet doorslaggevend voor de kans om het gedrukte dagblad te laten voortbestaan. Aanpakken van de oude kosten, structuren, CAO’s, wijze en kosten van drukken, wijze en kosten van distributie, inhoud en onderwerpen selectie, positionering en doelgroep beleid zijn zeker even belangrijk. Maar waarom in deze tijd de bestaande kranten een asset zo gemakkelijk opgeeft is mij een raadsel.

NPO heeft het niet begrepen: de TV revolutie moet nog komen

De ‘internet/sociale Media” revolutie waar we op dit moment mee te maken krijgen, zal op de manier waarop de consument televisie kijkt en gebruikt nog radikaal gaan veranderen. Dat dat nog niet gebeurd is, heeft te maken met (a) het nog ontbreken van de juist techniek in de gemiddelde TV-toestel en (b) het feit dat de televisie-producenten zich nog kunnen wentelen in een onbegrijpelijke bescherming van hun business door wetten, regelgeving en vriendjes in de politiek. Maar het is onvermijdelijk dat hun kunstmatige monopolie tot de distributie van programma-streams van een min of meer herkenbaar format zal eindigen. Je kunt daarbij ook niet vertrouwen dat de vermeende kwaliteit van hun programma’s ze wel door moeilijke tijden heen zal helpen.  Dan helpt het label “Publieke Omroep” of “NPO” ook zeker niet.

Laten we eerst eens proberen te beschrijven wat de kenmerken van televisie zijn en waarom de TV zo in korte tijd populair is geworden:

1. TV doodt de tijd; een passieve tijdspassering van heel veel Nederlanders die anders niet zouden wat ze moeten doen met hun tijd; het verdrijft verveling dat dat vindt men geweldig.

2. Televisie is principieel niet INTERACTIEF. Het is een passieve tijdsbesteding waarbij het enige wat interactief is aan de afstandsbediening, de knop die je brengt naar een kanaal, die iets uitzendt dat past bij je stemming en belangstelling van dat moment, en waar je hoopt de rest van de tijd verder door de samenstellers van de zender te worden vermaakt. Dus hoe minder zappen hoe gelukker men dus blijkt te zijn.

3. Televisie kijken is een sociaal gebeuren. Het hoeft niet maar er is toegevoegde waarde door het gezamenlijk kijken, becommentarieren, delen en ondergaan van een programma. het geeft je ook in jouw sociale omgeving de onderwerpen waarover men kan praten. Het is dus sociaal door gezamenlijk kijken en door de generatie van gespreksonderwerpen. Overigens hoe meer kanalen en zenders hoe minder de rol van ‘social sharing!’

4. Televisie kijken is voor de kijker een goedkoop/gratis tijdspassering.

Als men deze kenmerken als uitgangspunt neemt dan constateren we verder:

a. achter een computer zitten, een tablet bedienen e.d. is een principieel andere activiteit: je moet in een interactieve mode zijn en je doet het in bijna alle gevallen in je éentje. je zit niet met een groep om een laptop of met een tablet op je schoot. het brengen van je computer op je TV heeft dus geen zin en ook het brengen van TV op je laptop heeft alleen zin, als je hem in je passieve stemming als TV gebruikt (het is en blijft een scherm nietwaar) of het programma een achtergrondskanaal is waarbij je daarnaast gewoon met andere dingen bezig kan zijn, zoals je de radio aan kan hebben staan terwijl je een rapport schrijft op je computer.

b.  een televisie kijker heeft behoefte snel een programma te vinden die past bij de stemming. dat gaat het beste als het (grote) aanbod van programma’s een grote mate van voorspelbaarheid hebben, zowel wat betreft inhoud als tijdstip. Mensen leren snel waar ze hun favorieten kunnen vinden. Daar hebben ze over het algemeen geen programmablad, internet voor nodig, wel vaak vrienden en aankondigingen.

c. Dus hoe beter een kanaal zich weet te profileren voor een bepaald consistent aanbod van programma’s, hoe sneller de gebruiker het juiste programma/zender weet te vinden. Hier zit juist het probleem van de Nederlandse Publieke Omroep: hun TV-zenders profileren zich onvoldoende. Voor de radio is het een ander verhaal.

Dus als de Publeike omroepen zich willen voorbereiden op de toekomst is niet de vindbaarheid van de individuelen programma’s van de “Publieke Omroep” als instituut op internet belangrijk, maar de profilering van de kanalen. Kijkers zoeken, als ze al op zoek zijn omdat hun vertrouwde zenders hen even in de steek laten, meestal niet naar progranmma’s, maar naar categorieën van programma’s.

Dan zijn er twee belangrijke ontwikkelingen die voor NPO van belang zijn:

1. het monopolie van het maken van (televisie)programma’s is doorbroken door de moelijkheid om tegen minimale kosten programma’s te maken. Op YouTube wordt zo veel materiaal gepubliceerd, dat meestal kosteloos toegankelijk is, en de kwaliteit van dat materiaal zal steeds groter worden, dan het aanboren van deze bron straks de consument een onuitputtelijke voorraad aan passende programma’s zal opleveren.

2. het wordt steeds vanzelfsprekender dat internet automaten geheel zelfstandig en zonder programma’s een video-stream kunnen leveren aan iedere consument op basis van kennis over gedrag en belagstelling gewoon aanwezig is op het internet en op de sociale media.

Aan het “monopolie van programma makers en zender-coördinatoren komt spoedig een eind.

Dat is effecten van het aansluiten van de TV op het internet; niet de interactiviteit van mensen, maar de gepersonaliseerde TV-aanbod dat in een sociale omgeving van de Social media wordt gepresenteerd. Netzo goed dat we voor het nieuws geen dagbladjournalisten meer nodig hebben, hebben we straks geen programma-makers en televisie-zenders meer nodig.

Als de de nederlandse Publieke Omroep zich op de toekomst wil voorbereiden is het beter te zorgen dat al die programma’s, als losse programma’s eenvoudig, gecategoriseerd en goedkoop voor gebruikers beschikbaar komen voor de kijkers die dan zelf (geautomatiseerd) een televisieavond zal samenstellen.

Er is bij veel ondernemers een onbedwingbare lust om naam, logo, huisstijl te wijzigen. Natuurlijk als je fuseert, een nieuw produkt lanceert of je business wijzigt kan het reden zijn voor een face-lift, maar ik ben er van overtuigd dat de drift van veel marketiers te “vernieuwen” voor de gemiddelde consument alleen een onrustig veroorzaakt. Verder hebben manegers de neiging de warde van het “Merk” van het bedrijf te overschatten ten opzichte van de positionering van het merk van een produkt. Uiteindelijk consumeren we producten en geen “bedrijven”! Al reis heeft in het boek “Focus” al met vele voorbeelden aangetoont dat bedrijven, als bekend merk, met een grote differentiate van producten veel slechter renderen dan bedrijven met één herkenbaar produkt waarbij naam van het produkt veel belangrijker is dan de naam van de vennootschap die het product voert. Het manegement van NPO valt dus in twee valkuilen: het overschatten van het belang van de naam van het bedrijf en het onderschatten van de negatieve effecten van wijzigingen van reeds ingeburgerde namen. Je zal maar je inkomen verdienen bij zo’n bedrijf!

Oplages van kranten groeien in Azië nog steeds

Wat lezen we op Dutchcowboys: “Wereldwijd groeien de oplages van kranten nog“.

Het lijkt een vreemde mededeling in het Internet Tijdperk, maar als je je realiseert dat die groei bijna geheel wordt veroorzaakt door groei in de Azië ook weer goed te begrijpen:

Kranten zijn een typisch middenklasse product voor gezinnen die zijn gesetteld: huisje, boompje, beestje. En dat een groep die juist wat in veel Aziatische landen nu snel aan het ontstaan is. Verder zal overal waar de krant een plek krijgt in het dagelijkse routine van dat middenklasse gezin zal het een gewenst en uiterst sterk product blijken te zijn. Voor de grote on-line doorbraak in Nederland werd de neergang van de oplages voornamelijk veroorzaakt door het feit dat we het tijdperk van de jeugd hebben verlengd van 20 naar ruim 30 jaar; dan pas komt “huisje, boompje, beestje” en prompt nam men dan ook een kranten abonnement.
Verder zal men een krant nemen en willen behouden als de inhoud aansluit bij de lezers (differentiëren) en de prijs goed is. Wat hebben we in Nederland sinds de 80-tiger jaren gedaan: (1) onder druk van de bedrijfseconomie (aanschaf van nieuwe dure persen) is er tot fusies en tot minder differentiatie overgegaan, en (2) terwijl de IT juist flexibel edities had moeten kunnen creëren is de krantenwereld opgescheept geworden met de meest beroerde en kostbare ICT die men kan bedenken die niet ten dienste stond van het creëren van een slimme product/marktcombinatie; (3) is de redactie arrogant met de rug naar haar lezers gaan staan, en(4) hebben de RadenvBestuur en directie gedacht dat in de krantenwereld de wetten van de prijselasticiteit niet bestaan en dus de prijzen van advertenties (even dodelijk voor de oplages; advertenties moeten voor de lezers waardevolle aanvulling zijn op de inhoud) en die van de abonnementen excessief verhoogd.
Ik weet dan ook zeker dat een deel van het succes van de oplagegroei in Azië wordt veroorzaakt door (nog)markt conforme prijzen.
De niet te ontkennen neergang van de kranten business in de westerse wereld is uiteraard voor een deel het gevolg van het internettijdperk (andere gewoontes in gezinnen), maar voor een groot deel toch gewoon veroorzaakt door de directies en redacties zelf.

Leven boven onze stand: verzorgingsstaat in EU is niet meer vol te houden

Steun voor de verzorgingsstaat

Wat politici maar niet willen zien is dat Griekenland al heel lang gewoon failliet is. En dan ben je dus niet te redden met goedkope leningen, want je hebt gewoon niet meer het vermogen het geld terug te verdienen. Dat geldt waarschijnlijk ook voor Portugal, zeker voor Cyprus. Italië leeft ver boven zijn stand, maar heeft – weliswaar gehandicapt door bureaucratie en idiote regelgeving – in ieder geval nog het economische vermogen geld te verdienen. Dat geldt ook voor Frankrijk, maar dan zullen we ze ook een keer moeten gaan vertellen dat de andere (= noordelijke) EU staten hun inefficiënte boerenbedrijven niet meer blijven steunen, eén grote schande van de EU, naast de enorme idioot veel betaalde ambtenaren in Brussel, en de uitvreters in het Europese parlement.

In welke politieke constellatie dan ook ALLE EU landen hebben de laatste decennia ver boven hun stand geleefd. Ook in Nederland, en als het nu nog is bij te benen met zo nu en dan een lening op de wereld kapitaal markt en dus het accepteren van een grotere overheidstekort. En dat structurele geld-te-kort is wat huidige financiële crisis nu genadeloos bloot legt. Daarom zouden politici wat eerlijker naar hun burgers kunnen zijn door te zeggen dat het failliet van Griekenland en Portugal, en de problemen in Italië, Frankrijk en Spanje waarschijnlijk de Euro niet meer overeind houdt en dat de afschaffing, ja wel degelijk een welvaarts dip zal betekenen. Maar dat is niet anders dan dat we nu de rekening krijgen gepresenteerd van onze eigen politie om op te grote voet te leven. Dat de interne EU-politiek van de zuidelijke staten er toe leidt dat, zoals het er nu naar uitziet, dat Noord vooral de rekening van de overvloed van de Zuidelijke landen gaan betalen is onrechtvaardig. Het zou beter zijn dat ieder land zijn eigen monetaire problemen eerst maar even oplost voordat we weer verder gaan met een, uiteindelijk onvermijdelijk, verenigd Europa.

Wat dat betreft is het misschien goed maar niet al te lacherig naar Griekenland, Italië en Portugal te kijken, want hun situatie is ook ons voorland. Onze staatsfinanciën zijn structureel niet in de hand te houden als we niet radicaal afscheid nemen van de uitgangspunten van de huidige verzorgingsstaat. Daarom is de nu gepresenteerde oplossing voor het stringenter controleren van EU-landen op hun begrotingen vooral wishful thinking en niet gebaseerd op inzicht over de hoe en waarom van de enorme staatsschulden OVERAL in Europa. Lees verder “Leven boven onze stand: verzorgingsstaat in EU is niet meer vol te houden”

Nieuws: van elkaar overschrijven?

Grote Spectrum Encyclopedie (1973-1979)

Toen ik bij Het Spectrum in 1976 kwam zaten we nog in de PAROOL-TOREN aan de Wibautstraat te Amsterdam. Op, ik dacht de 11de etage, zat de redactie rond een soort van kantoorplein, welke De Brink werd genoemd. Op die brink stonden alle belangrijke encyclopedieën van de Wereld. Ik realiseerde mij dat, hoe vernieuwend de Grote Spectrum Encyclopedieook was, hoe gedreven de redactie, hoe fantastisch het beeld materiaal, hoe slim de verwijzingen structuur, uiteindelijk schrijven encyclopedie redacteuren hun artikelen in basis gewoon over uit andere encyclopedieën. Met alle gevolgen van dien, want toen halverwege het project we een nieuwe Hoofd Documentatie in ons midden kregen, de heer Leo Hirs, kon hij genadeloos laten zien hoe we fouten in de encyclopedie konden herleiden naar fouten in de andere (anders-talige) encyclopedieën waaruit we de gegevens hadden overgeschreven. Het was in ieder geval de startschot tot een toentertijd uniek project bij Spectrum Naslagwerken, om tenminste alle geboorte- en overlijdens-gegevens aan de burgelijke stand van over de hele wereld zelf te checken.

Spectrum Compact 

Dat project is overleden met de snelle neergang van de gedrukte encyclopedieén maar als u toch overschrijft doe dat dan wat betreft geboortedata e.d. uit de Spectrum Compact Encyclopedie: dat zijn het beste gecheckte uit ons taalgebied. Inclusief de juiste geboortedatum van Prins Bernard.

Lees verder “Nieuws: van elkaar overschrijven?”

Schietpartij Alphen aan de Rijn: voorlichting Publiek

We hebben vandaag een drama in Alphen aan de Rijn aan ons voorbij zien komen. Wederom getipt door Twitter was de oude media snel en effectief ter plaatse om het publiek tenminste enige voorlichting te geven. Want ook hier laat de officiële woordvoerders van de overheidsdiensten een onverkwikkelijk gedrag zien van hoe we het publiek vooral als idioten moeten te gemoet treden.

Waarom in vredesnaam mevrouw de officier van Justitie, Kitty Nooy, vertel je op de persconferentie niet gewoon de naam van de dader. Als jij het niet doet zal dat sowieso binnen een kwatier op Twitter worden gemeld. Waarom niet gemeld dat er een brief met (bom)dreigingen. Dan weten we ook waarom er andere centra ontruimd moeten worden. Waarom wordt er niet verteld of duidelijk toe ontkent dat de moeder onder de slachtoffers is? Waarom, waarom? Wat is de angst waarmee eene hele zitting met non-informatie. Schande.

Vertel gewoon wat je weet, vertel er bij dat alles nog moet worden verder onderzocht, en niemand zal je aanspreken dat het achteraf anders is. En bereid je voor op een persconferentie. Veel vragen van journalisten kan je zien aankomen, en zorg er voor dat je wat inhoudelijks te melden hebt als die vraag ook inderdaad wordt gesteld. En anders heb je iemand in het team die twitter en de media volgt om te weten wat er speelt.

Maar die angstige voorlichting doet afbreuk aan de geloofwaardigheid en aan de mate waarin de overheid de zaken in de hand heeft. Zeker is dat ze de emoties en de mediagedrag niet volgt en dat dus zeker niet in de hand heeft.

Wanneer zal dat besef gaan doordringen in de hoofden van bestuurders.

Democratisering van het uitgeven

Als we het er al over eens zijn dat we in een tijdperk van revolutionaire maatschappelijke en sociale ontwikkelingen leven – laten we het de Internet Revolutie noemen – dan kunnen we nog een hele discussie opzetten wat de aard van de revolutie is, wat de motor is en welke gevolgen de revolutie zal hebben.

Voor mij is het duidelijk dat de revolutie met name ingrijpt op de media, dat wil zeggen de toegang tot de middelen waarmee meningen, nieuws, wetenschappelijke resultaten, politieke uitgangspunten naar de consumenten, burgers of volgelingen wordt gebracht. Daarbij gaat het niet alleen over de inhoud, maar ook over de verpakking en de benodigde distributiekanalen.

In de oude wereld was de toegang tot de massa-communicatie middelen gemonopoliseerd. Ofwel door schaarste (TV, radio, datalijnen), of wel door hoge toegangskosten van bijvoorbeeld drukpersen of datacommunicatie-netwerken. Dat nog eens in combinatie van pogingen van veel regeringen om toegang te reguleren of verder te frustreren.
Daarenboven was het geaccepteerd, of een gevolg van de complexiteit – niet iedereen kan een drukpers bedienen – van het gebruik van de middelen, dat de gebruikers van de productiemiddelen geschoolde vakmensen zijn, en dat de gewone burgers het vanzelfsprekend vinden dat de poorten tot de media bedient worden door – vaak in gesloten vakgroepen georganiseerde – expert. Voor de democratisering van de meningen is de belangrijkste professional natuurlijk de journalist en redacteur, en die hebben hun uiterste best gedaan om die belangrijke maatschappelijke rol vooral te monopoliseren. Maar ook de grafici en door hun geheim taal de ICTérs zijn er ook goed in geslaagd de democratisering van de toegang tot de productiemiddelen af te weren. Hier is over de hele linie van deze vakmensen, vaak bewust van hun cruciale rol, een anti-democratische houding te cultiveren. Allemaal vanuit de arrogante houding dat men het voor het gewone wolk allemaal natuurlijk het beste wil. Als je daarbij optelt het dappere acties van de politieke elite om veel van dat monopolistische gedrag keurig in wetgeving te verankeren. De uiteindelijke invulling van de auteurswet en regelingen over thuiskopieren en een Buma is daarvan natuurlijk het sterkste voorbeelden.  Lees verder “Democratisering van het uitgeven”

Waarom moet Nederland geen oorlog voeren in Libië?

Omdat we geen oorlog kunnen voeren. We hebben niet de kwaliteit, de traditie, de juiste politici en onbetrouwbare media die vanaf dag één wel even zal komen uitleggen dat niemand deugd in de uitgezonden strijdmacht en de verantwoordelijke ministers. Verder stuurt ons parlement soldaten alleen maar weg met allemaal voor een oorlog voeren niet erg realistische regels en procedures en is de kans dat onze soldaten als verdachte terugkomen in plaats van helden heel groot is.
Oorlog voeren in een tijdperk van continue media-bepaald-waan-van-de-dag opvattingen, en politici zonder uitzondering met gebrek aan visie en leiderschap die waan-van-de-dag issues niet ter discussie wil stellen.

En dan het gelijk gaan zwarte-pieten als er doden vallen. Alsof je een oorlog kan voeren zonder fouten, met alleen maar top kwaliteit militair personeel en er dus geen slachtoffers horen te vallen. Het komt ook omdat we gewend zijn om de te bereiken militaire doelstellingen onduidelijk en naar de burgers niet open te bespreken. Het is allemaal letterlijk (internationale) politiek.

We zouden ons als landje moeten realiseren dat we natuurlijk best allerlei moralistische opvattingen kunnen hebben over landen en regiems, maar dat wij op het wereldtoneel nu eenmaal geen enkele rol van betekenis spelen. Laten we de mensheid dienen met zaken waar we goed in zijn: dijkenbouwen en handel. En erkennen dat we in oorlogvoeren niet goed zijn en dat is geen schande.

Het is overigens geen specifiek Nederlands probleem als je kijkt naar de amateuristische wijze waarop de oorlog, mag natuurlijk niet zo heten, voor wie eigenlijk niet, tegen Kadaffi`s Libië.
Laten we hopen dat we het leger van Nederland zo kunnen blijven organiseren en financieren, voor het geval dat ons land zwelf echt wordt aangevallen. En dat mag nooit worden uitgesloten.

Sociale Media geven burgers macht tegen zalvende politici

De brand van Moerdijk is waarschijnlijk de eerste test-case voor de overheidsdienaren en politici in de door Internet zo veranderende wereld om te gaan met de macht en de druk van de sociale media. Daar waar de gevestigde media even tijd nodig had om hun publieke taak te organiseren, zware camera’s hebben opgebouwd, waren de burgers in de omgeving al direct begonnen met hun nieuw taak: wereldkundig maken van nieuws, en het publiceren van foto’s en video’s. De voor deze rampen in eerste instantie verantwoordelijke ambtenaren gemeentelijke en regionale diensten waren hun commando-posten nog aan het inregelen en dachten vanavond wel eens de eerste persconferentie te kunnen geven, dus het voorlichten van het publiek had het nu nog even geen tijd. Dat gaat vanaf nu met twitter, blogs, Youtube, Hyves niet meer werken.

De politici en ambtenaren worden daarbij nog eens extra beperkt door het vooroordeel dat voorlichting vooral ook te maken heeft met “hoe verpak ik de boodschap”, in plaats van “hoe deel ik met het publiek mijn kennis; hoe onvolledig, hoe speculatief, en hoe gedetailleerd ook”, kiest men voor “eerst verzamelen. Men kiest er voor om deskundigen eerst de beschikbare gegevens te laten analyseren, en dan goed nadenken hoe de boodschap te verpakken en wanneer ik het ga vertellen. Alles vanuit de verkeerde aanname dat men als overheid de informatie-voorziening goed (en ik neem gelijk aan, met de beste bedoelingen!) kan regiseren. In de tijd van Internet, sociale Media en Youtube enerzijds, en 24-nieuwszenders anderzijds moet je die regie gewoon vergeten. Die zal je in dit tijdsgewricht nooit meer hebben, en hoe meer je tracht te regisseren en hoe zalvender je woorden worden, hoe harder de kritische werkelijkheid op je zal terugslaan. Dat is precies wat er met de ramp van moerdijk is gebeurd. En de overheid zal in dit dossier nooit meer worden geloofd. Lees verder “Sociale Media geven burgers macht tegen zalvende politici”

De maatschappelijke functie van bloggen

Middeleeuwse Gilden

Een van de effecten van de PC/Internet-revolutie is dat de kosten voor het produceren én distribueren/publiceren van media-uitingen duizelingwekkend omlaag is gegaan. Het gevolg is dat iedereen zijn eigen producten kan maken en wereldwijd kan publiceren. Daarmee wordt de traditionele rol van uitgevers, producenten, televisiezenders, journalisten, auteurs, fotografen, drukkers op z’n minst anders, en soms zelfs gemarginaliseerd. Het internet heeft nog een ander effect namelijk dat de productie van werken, tot voor kort voorbehouden aan speciaal opgeleide creatieve auteurs (fotografen, schrijvers, journalisten, filmmakers, enz) zo is geëxplodeerd dat die auteurs in de prijsvorming niet meer kunnen profiteren van schaarste en dus de economische voordelen van te behoren tot een excellente groep van experts. De macht van de gezel en de meesters verenigd in besloten gildes is definitief voorbij!

Lees verder “De maatschappelijke functie van bloggen”

Mart Smeets en de Sociale Media

Ik ben fan van Mart Smeets. Ik vind het een van de meest onderhoudende en inhoudelijke presentator en journalist die ik ken. Niet persoonlijk maar als belangstellende waarnemer. Ik zie graag naar zijn nabeschouwingen, ik luisterde graag naar zijn wielren verslagen, ik lees met genoegen zijn boeken. Altijd staan daar mooie, informatieve, ontroerende en intelligente gedachten in. En dat allemaal terwijl ik zelf maar gematigd in sport be geïnteresseerd. Ik kan zonder enige teleurstelling alle wedstrijden van het WK2010 missen. Maar als Mart verschijnt of spreekt, zoals vanavond, dan gaan we even zitten, luisteren en meestal genieten!

Fan dus. Vanavond (vrijdagavond 11 juni 2010)  was Mart Smeets te gast bij Knevel/van den Brink; ik zapte gewoon toevallig langs en zag bij Foppe de Haan ook Smeets aan tafel zitten. Daar werd zijn nieuwe boek “De afrekening” gepresenteerd en besproken. Ja denk ik dan, zo doen we commercie bij de Publieke Omroep, maar goed, even opletten want dat boek moeten we waarschijnlijk wel gaan lezen. En ik werd niet teleurgesteld. Wat ik er van begreep in de beschrijving gaat het boek over een fictief persoon, Stijn Miller, die opvallend veel lijkt op ene Mart Smeets, en die beschrijft hoe de start van de de Tour in 2010 in Rotterdam verloopt (even voor de goede orde en voor diegene die dit veel later lezen: die Tour moet nog starten in Rotterdam!), inclusief het interview (en inclusief de vragen die ook inderdaad gesteld werden) waarin hij op dat moment figureerde. Wederom een uiterst boeiend en intelligente discussie, die jullie natuurlijk zelf kunnen nakijken in uitzending gemist; van harte aanbevolen!

Nieuwste Boek over Stijn Miller van Mart Smeets

En toen zei Mart: “Ik zet me (in het boek DA) af tegen de zogenaamde Sociale Media; daarmee wil ik afrekenen!”. En wat blijkt, Mart Smeets, en veel andere politici, journalisten, presentatoren met hem, nu met de opkomst van de Sociale Media (Twitter, Hyves, Blogs, LinkedIn, etc) dagelijks worden overstelpt met  vulgaire, smerige, krenkende, domme, inhoudsloze emails, tweets en daar voelt men zich – terecht – gestalkt door. En dat brengt blijkbaar de gedachte met zich mee dat al die nieuwe media op internet wordt bevolkt door allemaal idioten en dommeriken.  Een gedachte die overigens wijdverspreid is onder, journalisten, hoofdredacteuren, kranten eigenaren, politici en andere mensen die niet of nauwelijks bekend zijn met internet of de nieuwe sociale media. En daar zou ik tegen al die skeptici wel willen zeggen:

  • Uiterst vervelend voor die ongevraagde kwalijke emails en twitters, maar er gebeurd zoveel op Sociale Media, door zoveel verschillende mensen, over alle denkbare onderwerpen, en soms van zeer hoge kwaliteit, en naar mijn waarneming veelal ook van een hoger niveau dan men in de tradionele kranten en TV media ziet, dat we door die idioten het zicht op vele goede en prachtige dingen die daar gezegd worden niet mogen veroordelen. Daar moeten we blij mee zijn, want Sociale Media is de ultieme omgeving van de ware democratie is en het wahalla van de vrijheid van meningsuiting. Nog nooit is er in de geschiedenis van de mensheid zo intensief gecommuniceerd, gediscussieerd, kennis gedeeld, elkaar belangeloos geholpen en aan meningsvorming gedaan, en dat die pracht niet door een stelletje irritante domoren kan worden vernietigd. Hoe irritant ook.
  • Verder moeten we ons realiseren dat Sociale Media dat (vaak irritante) gedrag zichtbaar maakt, archiveert, en publiceert, maar de geventileerde meningen en uitingen waren er vroeger gewoon ook al: soms werden ze geuit op bankjes (noemen we ze niet de “leugen”-bankjes?) waar mensen samen kwamen, op het schoolplein, tijdens verjaardagspartijtjes van tante Mien, in sport-kantines, tijdens de lunch op het werk. Het feit dat Sociale Media nu een toeter aanzet van al die ongewenste uitingen, heeft ook een duidelijke nieuwe functie: (a) alle mensen die in kringen vertoefde waar men op een andere (beschaafte?) manier met elkaar omgaat, worden er nu vensters geopend op een publiek waarvan men helemaal niet wist dat die bestond en wat voor meningen zij er op nahielden. (b) Doordat het nu openbaar gebeurd kunnen we er uiteindelijk ook over hebben met elkaar, en dat is precies wat er in Sociale Media gebeurd, en natuurlijk ook in die Sociale Media zal een goed ogenblik wel een nieuw evenwicht gaan ontstaan over hoe en tegen wie we ons met welke uiting omgaan. Laten de Mart Smeetsen van deze wereld zich realiseren dat zij voor een Medium werken die nu meer dan vijftig jaar bestaat en dat Sociale media amper vijf jaar oud is.

Wat heeft Sociale Media al een invloed op ons gedrag en de omgeving; het is een ware (sociale) revolutie, waarvan naar mijn inschatting veel oude journalisten en alle politici nog niet door hebben dat zij aan het plaatsvinden én on-omkeerbaar is.

Overheid en Media in het internet tijdperk

Iedereen die een rol speelt in de rechtstaat en democratie van Nederland is het er over eens dat de overheid zich niet heeft te bemoeien met de media. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van drukpers (let op het woord “pers”) en een onafhankelijke (hoofd)redactie staat hoog in het zadel. We hebben de journalisten van de officiële pers ook boven andere Nederland gesteld als het gaat om het (niet) helpen van de justitie bij wetenschap over misdaden, want het algemene belang is een hoog belang. En onze media speelt daar een belangrijke rol in. Gek eigenlijk dat in de leerstelling van de trias politica eigenlijk de media (en de burger) niet worden genoemd, wat aangeeft dat deze leerstelling wel als exemplaar hoe er in een machtsevenwicht beter het algemeen belang wordt gediend dan in die van onbeperkte macht, maar voor de huidige tijd volstrekt gedateerd is. Vooral nu de scheiding van de wetgevende en uitvoerende macht eigenlijk steeds meer ongescheiden optreedt (door de media?), we hebben in Nederland niet pakweg 15 ministers, maar meer dan 150, want alle tweede kamer leden vinden het belangrijk om voor hun eigen persoonlijke glorie mee te regeren. En ook de rechtspraak steeds vaker en explicieter op de stoel van de wetgever gaat zitten. Maar goed dat is een onderwerp voor een andere keer.

Want wat ik hier wil bespreken is de definitie van Media en hun rol in een moderne internet maatschappij.

De Standaard was een vertegenwoordiger van een "zuil" uit de vorige eeuw

Lees verder “Overheid en Media in het internet tijdperk”

Oogkleppen Kranten

Ted Presentatie Prof. Hans Rösling

In een prachtige TED-presentatie van prof Hans Rosling stelt hij tussen neus en lippen door – en m.i. terecht – “dat niet onwetendheid, maar vooroordelen”  het grote probleem zijn bij het overdragen van kennis. Vooroordelen kunnen we ook oogkleppen noemen en dat is een bekend en veel voorkomend probleem. Niet alleen in de wetenschap en het onderwijs, maar zeker ook in het bedrijfsleven.

Ik heb vele banen gehad en het leuke van zo veel wisselingen is dat je je steeds snel moet inwerken in de business case van dat bedrijf en de brache waarin het werkt. Bijna altijd stuit je bij die inwerking op door de betrokkenen als onwrikbaar feit gepresenteerde gebruiken, waarbij je dan toch de vraag stelt: “Maar waarom moet dat eigenlijk zo?”. Van alle branches waar ik in heb gewerkt en dit tegen kwam, heb ik vooral in mijn tijd als directeur/uitgever van dagblad BN/DeStem te maken gehad met heel veel vastgeroeste wetmatigheden: over de rol en de positie van de redactie en de jorunalisten, de wijze waarop de abonnementen marketing wordt gedaan, de manier waarop de advertentiemarkten moeten worden bewerkt en het beeld dat de medewerkers in de uitgeverij hadden over de redenen waarom hun lezers veel geld uitgeven aan een duur abonnement. En daar zijn een paar vooroordelen over de aard en inhoud van het internet aan toe te voegen en deze vooroordelen worden graag door alle opiniemakers in deze brache nagesproken en versterkt. Dat is niet verstandig, want het gaat heel slecht met de kranten en de vooruitzichten zijn niet bemoedigend. Dan is het belangrijk dat er tenminste een correct assesment is van de belangrijkste concurrent: het internet. Lees verder “Oogkleppen Kranten”

Ga rustig slapen, oude print wereld, het internet zal zo’n vaart niet lopen ..

We moeten ons realiseren dat de internetrevolutie nog maar zo’n 25 jaar geleden technisch gestart is. In de loop van de negentiger jaren werden we vertrouwd met het principe dat we in het World Wide Web andermans informatie eenvoudig konden raadplegen en inzien. De doorbraak ging vooraf aan de ontwikkeling van het digitaliseren van informatie en liep gelijk op met de democratisering van de PC eind jaren negentig. Internet werd revolutionair 10 jaar geleden toen Google zijn diensten als zoekmachines ging aanbieden. Ik beschouw de internet revolutie als even ingrijpend als de “uitvinding” van spraak, de opkomst van de landbouw, de uitvinding van de boekdrukkunst en tenslotte de industriële revolutie. Waarin de Internet Revolutie van al die andere ingrijpende wijzigingen van de sociale context van de mensheid verschilt is zijn snelheid. De huidige (westerse) maatschappij kan nauwelijks nog functioneren zonder internet. Dat is ongelofelijk.

De internet revolutie heeft – dat ontkent niemand – ingrijpende effecten op wat we in de wereld van de media “print” noemen. De discussie over de uiteindelijke (desastreuze?) effecten is in volle gang en daarbij kunnen de vertegenwoordigers van de “oude”media zich nog wel degelijk verschuilen achter het argument: “Het zal zo’n vaart niet lopen!”, immers mensen lezen nog steeds massaal boeken, kopen nog steeds kranten of lezen het gratis in de trein, en sommige informatie geraadpleegd in sommige situaties is lezen vanaf papoier nogh steeds de beste optie. Rustig blijven ademhalen dus. Lees verder “Ga rustig slapen, oude print wereld, het internet zal zo’n vaart niet lopen ..”

Dagbladen steeds meer in de problemen

De dagbladen hebben het moeilijk. Ook in Nederland. De oorzaak lijkt Internet, maar is is meer aan de hand geweest: concentratie van titels, onvoldoende inhoudelijke profilering van de regionale dagbladen, forse tariefsverhogingen, kostbare en inefficiënte automatisering, onvoldoende vertrouwen bij de adverteerders, en afstandelijk leiderschap. En dan als klap op de vuurpijl, onderschatten van de ontwikkelingen van het internet en het onvermogen zich daarbinnen een stevige plaats te verwerven.

Wederom is, ditmaal door Wegener, aangekondigd dat er ontslagen vallen in het kranten bedrijf. De neergang van dagbladen, die zich inzette in de laatste jaren van de vorige eeuw, lijkt niet te stoppen. In die periode was ik directeur van de Stem te Breda, die wij later hebben gefuseerd met het Brabants Nieuwsblad uit Roosendaal. De opkomst van Internet lijkt de grootste oorzaak, of beter geformuleerd de gemiste kansen daarop van de dagbladsector door gbrek aan visie en daardoor met de juiste maatregelen te komen. Maar Internet is zeker niet de enige oorzaak, Internet heeft het proces wel versneld en maakt de ramp en de neergang dieper. Wat is er allemaal meer aan de hand? Lees verder “Dagbladen steeds meer in de problemen”

Citation fee van Associated Press

Het kan niet worden ontkent dat in de wereld van de journalistiek en nieuwsvoorziening in Dagbladen, radio en televisie de persbureaus een belangrijke rol spelen. ANP en de GPD is voor de Nederlandse nieuwsvoorziening van groot belang (geweest?) en dat geld ook voor de buitenlandse persbureaus. Immers onze eigen nieuwsmedia kunnen onmogelijk op alle plekken in Nederland en de rest van de wereld verslaggevers en correspondenten hebben. En daar hoort ook bij dat die persbureaus, meestal in abonnement, worden betaald voor hun diensten of artikelen en foto’s. Immers hun journalisten, verslaggevers en correspondenten moeten ook ergens van leven.
De persbureaus kunnen wat dat betreft hun werk alleen doen als ze kunnen claimen dat zij het monopoly hebben op hun berichten, en daar zorgt de auteurswet natuurlijk voor. Nu leven die afnemers ook van de copyrights dus is er een prachtig evenwicht in de waarden keten van de professionele dienstverlening van de journalistien en nieuwsmedia.

Journalisten als informatie herkauwers

Nu moeten we bedenken dat voor veel nieuwsmedia het vak van journalist voornamelijk bestaat uit het selecteren, herschrijven , redigeren en aanvulen van andersmans teksten. Iedere persbericht-schrijver weet dat en zal proberen de redacteur zo veel mogelijk te plezieren met goede en duidelijke alinea’s. Interviewen is in de kern van de zaak het (liefst correct) neersschrijven wat een ander heeft gezegd. Lees verder “Citation fee van Associated Press”

Hoe interactief is de consument?

Het succes van de televisie is dat het mensen de gelegenheid geeft de tijd te passeren door achterover op de bank passief naar een door andere bepaalde volorde van programma’s te kijken. Met rechts de pils onder hand bereik en links een zak chips. Blijbaar houden veel mensen hiervan. Het succes van internet is nu juist dat men actief achter een PC/laptop op een stoel interactief dingen opzoekt, met anderen op het net electronisch communiseert en over een eigen voetafdruk achterlaat in berichten, massa’s foto’s en nog meer videootjes. Dus van interativiteit houden ze of anderen blijkbaar ook. Hoe kan dit grote verschil in gedrag worden verklaard?

Het succes van de televisie is dat het mensen de gelegenheid geeft de tijd te passeren door achterover op de bank passief naar een door andere bepaalde volgorde van programma’s te kijken. Met rechts de pils onder handbereik en links een zak chips. Blijkbaar houden veel mensen hiervan. Het succes van internet is nu juist dat men actief achter een PC/laptop op een stoel interactief dingen opzoekt, met anderen op het net elektronisch communiseert en een eigen vingerprint achterlaat in berichten, massa’s foto’s en nog meer videootjes. Dus van interactiviteit houden ze blijkbaar ook. Hoe kan dit grote verschil in gedrag worden verklaard?

Inleiding

Interactiviteit veronderstelt bij het opvragen en raadplegen van informatie een vrij hoog niveau van cognitieve eigenschappen. De consument moet immers zijn vraag (informatiebehoefte) effectief onder woorden kunnen brengen en vervolgens adequaat reageren op de door de computer getoonde antwoorden die hij dus op hun waarde moet kunnen beoordelen. In de ‘bell curve’ van de intelligentie zal dat vermogen links van het gemiddelde snel afnemen. Lees verder “Hoe interactief is de consument?”

Voetballers als televisiemakers!?

“Schoenmaker blijf bij je leest” en “de geschiedenis herhaalt zich”. Deze en vele andere volkswijsheden schoten mij direct door het hoofd toen de voetbalclubs uit het Nederlandse betaalde voetbal zich afgelopen week presenteerden als verstandige ondernemers die natuurlijk uiteindelijk aan de NOS de rechten op de zondagse samenvattingen gunden. Lees verder “Voetballers als televisiemakers!?”