Wat er nu in Engeland gebeurd rond het afluisteren door journalisten is in alle opzichte een bizarre geschiedenis. De analyses en de discussie naar aanleiding van het afluisteren tonen aan dat we hier hoe dan ook te maken hebben met een achterhoede gevecht in de licht van de nu snel doorzettende Social Media.
Laten we het snel eens worden over de stelling dat journalisten niet boven de wet en de wet schrijft voor dat je iemand telefoon niet hacken, niet steelt, geen huisvredebreuk pleegt, geen misdadigers beschermt. Verder mag de journalist zoals alle burgers zeggen en publiceren wat hij wil, in ieder geval zonder dat de overheid vooraf meekijkt.
Als iedereen het hier over eens zijn dan is iedere speciale controle of wetgeving rond journalisten niet nodig, sterker nog dat zou overheidsdiscriminatie zijn. Maar de journalisten denken daar vaak anders over, die willen graag eigen wetgeving en dan komt het probleem, ze willen ook zelf bepalen welke groep dan wel onder de definitie van journalist vallen, want laat er geen misverstand over bestaan: bloggers, gelegenheidsjournalisten, gewone burgers mogen zich natuurlijk niet zo verheven boven de mensheid voelen dat ze onder de regels van de wetgeving mogen vallen. We leven in een standen maatschappij.
Tag: journalisten
Democratisering van het uitgeven
Als we het er al over eens zijn dat we in een tijdperk van revolutionaire maatschappelijke en sociale ontwikkelingen leven – laten we het de Internet Revolutie noemen – dan kunnen we nog een hele discussie opzetten wat de aard van de revolutie is, wat de motor is en welke gevolgen de revolutie zal hebben.
Voor mij is het duidelijk dat de revolutie met name ingrijpt op de media, dat wil zeggen de toegang tot de middelen waarmee meningen, nieuws, wetenschappelijke resultaten, politieke uitgangspunten naar de consumenten, burgers of volgelingen wordt gebracht. Daarbij gaat het niet alleen over de inhoud, maar ook over de verpakking en de benodigde distributiekanalen.
In de oude wereld was de toegang tot de massa-communicatie middelen gemonopoliseerd. Ofwel door schaarste (TV, radio, datalijnen), of wel door hoge toegangskosten van bijvoorbeeld drukpersen of datacommunicatie-netwerken. Dat nog eens in combinatie van pogingen van veel regeringen om toegang te reguleren of verder te frustreren.
Daarenboven was het geaccepteerd, of een gevolg van de complexiteit – niet iedereen kan een drukpers bedienen – van het gebruik van de middelen, dat de gebruikers van de productiemiddelen geschoolde vakmensen zijn, en dat de gewone burgers het vanzelfsprekend vinden dat de poorten tot de media bedient worden door – vaak in gesloten vakgroepen georganiseerde – expert. Voor de democratisering van de meningen is de belangrijkste professional natuurlijk de journalist en redacteur, en die hebben hun uiterste best gedaan om die belangrijke maatschappelijke rol vooral te monopoliseren. Maar ook de grafici en door hun geheim taal de ICTérs zijn er ook goed in geslaagd de democratisering van de toegang tot de productiemiddelen af te weren. Hier is over de hele linie van deze vakmensen, vaak bewust van hun cruciale rol, een anti-democratische houding te cultiveren. Allemaal vanuit de arrogante houding dat men het voor het gewone wolk allemaal natuurlijk het beste wil. Als je daarbij optelt het dappere acties van de politieke elite om veel van dat monopolistische gedrag keurig in wetgeving te verankeren. De uiteindelijke invulling van de auteurswet en regelingen over thuiskopieren en een Buma is daarvan natuurlijk het sterkste voorbeelden. Lees verder “Democratisering van het uitgeven”
Overheid en Media in het internet tijdperk
Iedereen die een rol speelt in de rechtstaat en democratie van Nederland is het er over eens dat de overheid zich niet heeft te bemoeien met de media. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van drukpers (let op het woord “pers”) en een onafhankelijke (hoofd)redactie staat hoog in het zadel. We hebben de journalisten van de officiële pers ook boven andere Nederland gesteld als het gaat om het (niet) helpen van de justitie bij wetenschap over misdaden, want het algemene belang is een hoog belang. En onze media speelt daar een belangrijke rol in. Gek eigenlijk dat in de leerstelling van de trias politica eigenlijk de media (en de burger) niet worden genoemd, wat aangeeft dat deze leerstelling wel als exemplaar hoe er in een machtsevenwicht beter het algemeen belang wordt gediend dan in die van onbeperkte macht, maar voor de huidige tijd volstrekt gedateerd is. Vooral nu de scheiding van de wetgevende en uitvoerende macht eigenlijk steeds meer ongescheiden optreedt (door de media?), we hebben in Nederland niet pakweg 15 ministers, maar meer dan 150, want alle tweede kamer leden vinden het belangrijk om voor hun eigen persoonlijke glorie mee te regeren. En ook de rechtspraak steeds vaker en explicieter op de stoel van de wetgever gaat zitten. Maar goed dat is een onderwerp voor een andere keer.
Want wat ik hier wil bespreken is de definitie van Media en hun rol in een moderne internet maatschappij.