Er wordt natuurlijk al eeuwenlang gediscusieerd over de aard en inrichting van de democratie, volkssoevereiniteit, parlementaire democratie en dus over wat de perfecte staatsvorm is en moet zijn. Hoewel we het over enige grondprincipes wel snel eens kunnen worden, is het voor de meeste mensen democratie en een open samenleving toch niet zo van zelfsprekend als het lijkt. De verwarring zit hem m.i. vooral in de overtuiging dat jou denkbeelden of de denkbeelden van de politieke stroming waartoe je je natuurlijk de beste zijn, of eigenlijk superieur aan die van al je politieke tegenstanders. En daar schuilt het gevaar. Want natuurlijk als je nadenkt over de wereld en hoe je die moet inrichten heb je daar uitgesproken ideëen over en heb je, zeker als politicus, per definitie moeite te accepteren dat er ook andere legitieme meningen zijn, misschien niet alles wat je voorstaat ook zal leiden tot meer geluk voor meer mensen. Dat besef moet in iedere maatschappij waarin volkssoevereiniteit als fundamenteel principe geldt aanwezig zijn, anders gaat het mis.
Dat vereist een “Open Maatschappij”, niet noodzakelijkerwijze “open” dat iedereen die dat wil die maatschappij van buiten mag betreden en lid worden, maar open dat alle politieke stromingen bereid zijn (a) altijd te willen discussieren met andersdenkenden en het vermogen te twijfelen aan de juistheid van je eigen politieke denkbeelden, (b) daarmee ook wil en kan samenwerken en (c) vreedzaam capituleert als duidelijk is dat jouw overtuigingen onvoldoende wordt gesteund door de bevolking om een machtsbasis om te komen tot realisatie van jouw idealen. In de politiek willen we geen slechte verliezers zien.
Je zou kunnen zeggen, overal en in alle gevallen dat je politieke strijdpunten en dus jouw politieke overtuig een “geloof” wordt, (dus letterlijk iets waarin je “geloofd” en je afvallige of tegenstander dus niet), komt het moment dat je je tegenstanders wil gaan verketteren, verdacht maken, de discussie uit de weg gaat want je voelt je er boven verheven, niet accepteert dat in jouw ogen zo verkeerde denkbeelden worden uitgevoerd. Wat vervolgens kan uitlopen op gedrag waarbij alle middelen uit de kast worden gehaald om die ramp te voorkomen.
Dat is wat van de week is gebeurd in Noorwegen, dat is wat de moslim fundamentalisten doen, dat is wat de Rote Armee Fraction deed, en de IRA, en de Basken, en enkele gestoorden in de Verenigde Staten.
Dat hele proces van radicalisering, maar vooral vinden dat de legitimiteit van jouw denkbeelden niet afhangt van de volkssoevereiniteit, maar van jouw onwrikbare geloof in wat goed en slecht is voor de bevolking en dat jij of jouw politieke stroming uitverkoren is om dat uit te voeren, is perfect en in detail beschreven door Karl Popper in zijn boek “The Open Society and its Enemies”. Rob Weinberg in zijn standaard werk over de vrijheid van Meningsuiting (“In Dubio – Vrijheid van meningsuiting als het recht om te twijfelen”) verwoordt het kort en krachtig: “De kracht van een open en vitale democratie schuilt niet zozeer in haar vermogen onwelgevallige geluiden te weren, als wel in haar vermogen deze te absorberen. Dát noemt men tolerantie: het verwerpelijke verwerpen zonder haar te verbannen.”
Volgens de redenatie van Weinberg is de vrijheid van meningsuiting dus universeel en geldt voor iedereen, omdat anders er een instantie moet zijn die beter dan wie ook meent te weten wat goed en slecht is te denken en uit te spreken. Zo iemand is per definitie een spreekbuis van de heersende elite. Ook in Nederland. Daarom is het goed dat Wilders niet wordt vervolgt. Zijn vervolging zou een politieke vervolging zijn door politieke tegenstanders die menen te weten dat zij een hoger morele standaard heeft, zoals iedere devote gelovige dat vindt. Maar het recht van meningsuiting komt ook onverkort toe aan moslim fundamentalisten, nazi’s, PVV-ers, zelfs aan PvdA-ers.
Door de overal aanwezige massacommunicatie middelen en vooral door het meest democratisch medium Het Internet leven we in een tijd van transitie en ingrijpende sociale veranderingen. Traditioneel een tijd voor onrust, oproer en revoluties. En de tijd dat we de Open Society ten graven wensen te dragen. Dat doen niet alleen de godsdienst fanaten, die doen het altijd en van nature, daarom is er ook geen reden om aanhangers van godsdiensten in hun plichten naar de maatschappij een uitzondering voor te maken, zoals we nu op basis van de zestiende eeuwse dogma van de vrijheid van Godsdienst wel plegen te doen. vrijheid van Godsdienst is dus ook voor gelovigen vrijheid van meningsuiting en vegadering te hebben; niet om te eisen zich buiten of boven de gemeenschap te plaatsen (ritueel slachten) of andere aan hun geloof te onderwerpen (zondagssluiting).
Voor een Open Society zijn godsdientige stromingen bijna per definitie een “gevaar. In de afgelopen honderd jaar hebben de kerken in Nederland, ondanks of dankzij hun afkalvende basis, zich min-of-meer onderworpen aan een geordend politiek proces en dus de Open Society die Nederland (tot voor kort?) was.
Maar het is duidelijk dat het juist dat open karakter van onze maatschappij ernstig op de tocht staat. En dan doel ik niet op de opkomst van partijen als de PVV, maar eigenlijk onze eigen politieke elite van zittende bestuurders en hun vriendjes in het parlement en de (oude) media. in plaats van politiek leiderschap te tonen, zijn ze meer en meer de managers van een moralistische staat: wij weten wat goed is voor de mensheid en we dulden daar geen kritiek op. U gelooft het niet? Dan daag ik u uit eens te kijken naar de manier waarop onze politieke elite vorm heeft gegeven en nog styeeds geeft aan de Europese Unie: zonder enige berde discussie, zonder de burgers te raadplegen, zonder leesbare en begrijpelijke verdragen te maken en uit te leggen waarom dat nuttig en nodig is, bouwt men een bureaucratisch en ondoorzichtig machtcentrum inclusief ja-knikkende parlementariers en rechters, een gedrocht waarop geen kritiek wordt toegestaan. Immers die critici zijn eurofoob, populistisch, rechts-extreem, nationalistisch, fascistisch en nog meer van dat soort DDR-termen. Ze bouwen aan een gesloten society en dat is meer verontrustend dan de ook niet te onderschatten gevaren van de fundamentalistische moslims.
We missen (Europees) politiek leiderschap. Leiders die kunnen inspireren, overtuigen en die voortdurend twijfelen of ze wel het beste doen. Hoeveel moet er nog misgaan voordat de nieuwe leiders de tempel-pleinen van de huidige politici schoon vegen. Noorwegen is m.i. dan vooral ook het gevolg van de huidige zelfingenomen politieke elite in West-Europa.