Inleiding
Sinds het begin van de menselijke geschiedenis maken we gereedschappen om de wereld om ons heen beter te hanteren. Een hamer hoeft niet intelligent te zijn om nuttig te zijn. Toch lijken veel critici van AI te vergeten dat een instrument niet hoeft te “begrijpen” wat het doet om waardevol te zijn. Los van het feit of we daarover een filosofische boom over kunnen opzetten. Dit artikel betoogt dat we AI moeten beoordelen zoals we elk ander gereedschap beoordelen: op effectiviteit – niet op het begrepen van zijn werking.
Mensen vinden gereedschap uit!
Van het eerste vuurstenen mes tot de microscoop en het internet: mensen onderscheiden zich van dieren door hun vermogen om instrumenten te maken en gebruiken. We bouwen hulpmiddelen die onze beperkingen compenseren: een telescoop vergroot ons zicht, een boek ons geheugen, een computer onze rekenkracht. En nu is er AI – een taaltool die ons helpt denken, schrijven, redeneren.
Dominees waarschuwen altijd bij innovatie
Elke grote uitvinding wekt (maatschappelijke) weerstand. De stoommachine? Gevaarlijk. De trein? Te snel voor het menselijk lichaam. Het internet? Chaos; wie zit daar op te wachten? Steeds duiken er morele gezagsdragers op – de “dominees” van de tijd – die waarschuwen voor verlies aan controle, aan menselijkheid, aan waarden. Ze hebben mogelijk gelijk over bepaalde risico’s, maar bijna altijd ongelijk over de conclusie: dat we het instrument dus niet – of alleen onder strikte regels – zouden moeten gebruiken.
Want mensen zullen gebruiken wat voor hen werkt
In de praktijk winnen de gebruikers het altijd van de dominees. Als een gereedschap werkt – of dat nu een smartphone, ChatGPT of een (stoom)trein is – dan wordt het gebruikt. Niet omdat mensen naïef zijn, maar omdat het hun leven praktisch beter maakt. Ook als een instrumenten (nog) niet perfect werkt. Kunstmatige Intelligentie (AI) is daarop geen uitzondering. Voor steeds meer mensen is een AI-taalmodel al een prachtig hulpmiddel in het dagelijks werk. De ongekende groei van de gebruikscijfers bevestigen dat ondubbelzinnig.
En je hoeft niet te snappen hoe het werkt om het te gebruiken
Je hoeft geen elektrotechnicus te zijn om een broodrooster te gebruiken. Niemand weet precies hoe zijn auto werkt – en toch rijdt hij ermee. Dat geldt ook voor AI-tools. De vraag is niet: “Begrijp ik precies hoe het model werkt?”, respectievelijk kunnen die AI-computers nu denken als mensen? Hebben ze een ziel? Kunnen ze (menselijke) creatief zijn? Maar de afweging is uiteindelijk alleen maar: “Helpt het mij vooruit?” De meeste critici lijken vergeten dat een instrument geen filosofisch raadsel hoeft op te lossen om uiteindelijk functioneel te zijn.
Maar bij discussie rond AI lijkt die logica ineens niet te gelden
Rond AI ontstaan vaak oordelen van een andere orde. Plots zeggen mensen: “Ja maar… het begrijpt niet echt wat het zegt.” Of: “het is toch echt maar een domme machine!”, “Het is geen menselijke intelligentie, dus niet betrouwbaar.”
Maar dat is vreemd. Niemand zegt van een calculator dat die niet “begrijpt” wat optellen is. Toch vertrouwen we blind op zijn uitkomst. Waarom zouden we bij AI dan hogere en vooral anderen eisen willen stellen? Misschien wel om dat het woord ‘intelligentie’ te dicht bij komt bij wat wij beschouwen als de ultieme eigenschap van de mens.
AI is -in biologische zin – niet menselijk – en misschien is dat juist de kracht
De meeste AI-tools zijn niet ontworpen om een mens te vervangen, maar om een taak over te nemen, beter uit te voeren of te ondersteunen. Ze zijn snel, consistent, en beschikbaar. Dat ze (mogelijk?) geen zelfbewustzijn hebben, maakt ze niet zinloos – want bruikbaar. De eis dat AI menselijke intelligentie zou moeten “evenaren” voordat we het serieus nemen, is een misplaatste maatstaf die we ook voor andere uitgevonden instrumenten niet ‘eisen’.
Dus laten we AI beoordelen zoals we elk ander gereedschap beoordelen
We moeten stoppen met het idee dat AI pas nuttig is als het echt menselijk gedrag vertoont, en wie dat als welke deskundigen zal eerst zal moeten bepalen. AI is een gereedschap – geavanceerd, indrukwekkend, maar nog steeds een instrument. En zoals bij elk ander instrument geldt: gebruik het zoals het werkt, wees kritisch als het faalt, maar meet het niet af aan een norm die er niet toe doet.