We moeten ons realiseren dat we nu als ultieme democratische staatsvorm zien is de representatieve democratie. Zo’n democratie hebben we tussen 1848 en 1917 in Nederland stapsgewijze ingevoerd. Onze huidige staatsvorm is feitelijk nu meer dan 150 jaar oud.
In die tijd – toen je nog twee dagen deed om van Groningen naar Den Haag te komen; je als je op weg was niet meer met je thuisbasis kon overleggen en er geen massacommunicatie middelen was om politieke standpunten over het voetlicht te brengen en maatschappelijke disccussies te voeren – de meest effectieve oplossing om volkssoevereiniteit vorm te geven. Hoe wel ook in die tijd was er al directe democratie in Zwitserland.
In de laatste 150 jaar hebben er enorme technologische voorgedaan die de ideale situatie, de bevolking beschikt over zijn eigen toekomst (volkssoevereiniteit), staatkundig moet worden vormgegeven. Wat in de negentiende en begin twintigste eeuw nog de meest effectieve manier was om volkssoevereiniteit vorm te geven, de representatieve democratie, is anno 2010 een anachronisme. Wat zijn die ontwikkelingen:
- transport-middelen (trein, fiets, auto, vliegtuig)
- communicatie-middelen (kranten, tijdschriften, telegraaf, telefoon, radio, televisie, internet)
- publicatie-middelen (met name elektronische middelen zoals internet)
- sociale cohesie (Social Media)
Al deze technologische vernieuwingen maken het voor de handliggend dat de representatieve democratie, een die paar inherente problemen kent, ter zijde kan worden geschoven en kunnen overgaan tot echte volksdemocratie: over wetten en belastingen beslissen de burgers direct en met “one-man-one-vote” direct. We kunnen het parlement dan gewoon opheffen.En de regering? Ja die moeten we hebben en die formuleert de wetten en belastingvoorstellen waar wij als burgers ons akkoord in meerderheid op moeten geven. En die regering, tenminste de leider (minister-president) wordt eens in de vijf jaar direct bij meerderheid door de bevolking gekozen.
Tegen directe volkssoevereiniteit bestaat grote weerstand. Ik zal later proberen te ontrafelen waar die weerstand vandaan komt en dat de angst om de bevolking meer direct invloed te geven op wetgeving op koudwatervrees is gebaseerd. Want dat heeft te maken met de de wijze waarop politiek leiderschap ontstaat en wordt uitgeoefend.
Dat is de succesfactor, maar die factor is niet alleen nodig in een staatsvorm met directe democratie, maar ook in een representatieve democratie en zelf in een meer autocratische staatsvormen. Kwaliteit van besluitvorming, waar en waarover dan ook, is altijd en alleen afhankelijk van goed leiderschap. Leiderschap is voor een stabiele, vrije en voor de burgers voorspoed brengende overheid dus altijd beslissend. De cruciale uitdaging is – van alle tijden – hoe leiderschap en leiders zich willen en gaan houden aan de volkssovereiniteit. De gekozen staatsvorm, die een breed draagvlak hoort te hebben, moet daar voor zorgen. Dat is wat ik hier zou willen proberen te beschrijven.
Maar zelf de representatieve democratie à la 1850 is in Nederland niet zonder compromissen met de toen heersende standen tot stand gekomen. Dus zelfs als je representatieve democratie nog steeds als ultieme democratische staatsvorm ziet, zou je nu toch eens snel de oude, niet democratische, instituties en procedures moeten opheffen: het erfelijke koningsschap, de Raad van Staten, de Eerste Kamer, in ieder geval de wijze waarop die kamer wordt gekozen, waterschappen en andere “schappen’.
Verder is het gezien het verkleinen van (reis- en communicatie) afstanden de vraag of de drielaags democratie (gemeenten, provincies, centrale overheid) nog wel werkbaar en nodig is. Immer, los van de kosten, besluitvaardigheid en de complexiteit, is het ongewenst dat losse zelfstandige politieke eenheden eigen beleid formuleren die de rechtsongelijkheid tussen de burgers binnen Nederland alleen maar kan vergroten. Maar goed, bepaalde zaken die lokaal ook alleen lokale effecten hebben, en echt zulke zaken zijn er niet veel, zouden we in mijn visie eerder tot 30-40 regio’s moeten tussen die rechtstreeks rapporteren aan de centrale overheid.
Deze overtuigen leidt er onvermijdelijk toe dat je moet gaan nadenken over een (radicaal) andere staatsvorm.
Ten slotte Europa. Laat er geen misverstand over bestaan dat uiteindelijk de toekomst van Nederland is gelegen in een gezamenlijk, vrij en democratisch Europa. Dat zal een proces zijn die min of meer natuurlijk en vanzelfsprekend tot stand zou moeten komen. Het probleem met het huidige europa is echter dat de huidige gekozen vorm, uiterst ondemocratisch, onwerkbaar(door de ondoorzichtige compromissen) en enorm duur is, en elk politiek leiderschap van formaat ontbeert. Europa is nu de grootste bedreiging voor het welzijn, welvaart en democratie voor haar burgers. Daar zullen we dus eerst mee moeten stoppen. Verder denk ik dat de – ook voor de andere landen in Europa – onvermijdelijke staatshervormingen, beter op kleinere schaal dan p de schaal van Europa kan worden ingevoerd. Laat Nederland op dat punt maar een voorbeeld functie hebben. Ik ben er van overtuigd dat als we daartoe in staat zijn, dat navolging gaat krijgen en dan hebben we een nieuw en modern goed fundament om opnieuw in een democratische flow Europa vorm te geven.