Waarom denken mensen toch dat Het Groot Dictee Der Nederlandsche taal iets te maken heeft met de Nederlandse taal! In tegendeel: goed kunnen spellen is voor taal, taalbeleving, taalgebruik en taalcreativiteit van geen enkele betekenis; foutloos spellen toont alleen aan dat je in staat bent soms bizarre en ondoorgrondelijke regels goed toe te passen: bravo; echt iets voor Belgen om zich daarop te profileren; zonde van de schooltijd die opgaat aan het er inhameren van deze regels. Maar goed.
Belangrijker is dat de voorgelezen tekst niets, en dan ook niets met (levend) Nederlands heeft te maken. Niemand van de toeschouwers en deelnemers heeft ook maar iets begrepen van de inhoud van deze opsomming van ongebruikelijke woorden. Taal gaat nu juist om onderling te communiceren en daarom zal iedereen in onbruik geraakte worden willen/moeten vermijden. Een woordenboek is vooral om die oude en niet meer gebruikte woorden nog de betekenis achtergrond te kunnen opzoeken als je om wat voor reden dan ook gedateerde teksten leest. Je hebt ook hulp nodig als je middeleeuwse Nederlandse teksten gaat lezen.
De tekst van Van Kooten is dan ook een gospe en een aanfluiting voor het propaganderen van de mooie en rijke Nederlandse Taal.
Waarom zeggen al die deelnemers dat dit zo soort dictee’s zo belangrijk is voor de Nederlandse taal? Ik neem aan dat ze de idiote tekst van Van Kooten zien als zo iets als De Nieuwe Kleren van de Keizer!
De meest merkwaardigste en meest onleesbare Nederlandse tekst van 2013:
Na koffie gedronken te hebben, begon het Groot Dictee.
Niettegenstaande de taalcriticus Charivarius zijn macedoine ‘Is dat goed Nederlands ?’, die verrukkelijke thesaurus vol linguïstische bêtises, publiceerde in 1940, zou het journaille anno hodie een raillerend exposé van onze pennenstrijd alsnog met dit piteuze zinnetje kunnen initiëren.Zulke lammenadige anastrofes vernoemde de criticaster naar zijn tante Betje, in wier postale verbiage een heel aantal zeugmata, polysyndetons en anakoloeten wiewauwde.
‘Een heel aantal’ is de contaminatie van ‘een groot aantal’ en ‘heel veel’; vanavond irriteren wij ons aan spelfouten, mitsgaders aan menig grammaticaal quid pro quo – emendeer mij!
Als men insinueert dat u heimwee heeft naar de leraar Nederlands als feniks, waarmee het zo is gegaan dat hij werkeloos achter de gerianiums zit, moet u niet paranoia reageren, aangezien die accusatie een vrijwel cliché is.
Het was veelbetekend hoe elke media onwelwillig reflecteerde op de krankjorume tekst van het Koningslied, over wiens begeestering de godganse participatiemaatschappij zich streste.
U hoort ons inziens tot een van het gardekorps Nederlanders die menen dat de campertiaanse schrijfwijze van het adjectief verrukkelijk – het megafonetische neologisme vurrukkulluk – als voorkeurspelling te verkiezen had geweest.
Het is niet zozeer een fetisj voor spelling als wel het tot in de finesses breidelen van grammaticale valstrikken dat ons steeds overnieuw beschermt tegen een Babels imbroglio; mits dit verifiërende przewalskipaardenmiddel de enige wapening tegen nepmailtjes concretiseert.
Bijgevolg beseft u zich een pseudobancaire poging tot phishing zorgeloos te kunnen deleten dan u leest: Er is een inactieve activiteit op dit rekening plaatsgevonden. Want zodan onze zuiderburen zeggen: Menen ligt dicht bij Kortrijk maar verre van Waregem.