Publiek geld en privaat wetenschappelijk uitgeven

Goede wetenschap in mooie boeken

Op een enkele uitzondering van bedrijfslaboratoria na wordt het gehele proces van wetenschappelijk onderzoek door de overheid betaald. De opleidingen, de instituten, de wetenschappelijke medewerkers, de studiereizen, de bibliotheken waar alle resultaten systematisch voor iedereen toegankelijk is. Alles is publiek geld en dat is ook goed want wetenschappelijk onderzoek is van groot maatschappelijk belang.

In het hele proces is zijn eigenlijk de private wetenschappelijke uitgeverijen de uitzondering. Op basis van publiek gefinancieerde onderzoek staat de wetenschapper zijn resultaten af aan een private uitgever, die natuurlijk daar waarde aan toevoegt (peer reviews, productie, distributie) en een uitzonderlijk grote marge (zó beetje de beste marges van de print-uitgeverijen) op dat resultaat van het onderzoek daarme verdient. Dat laatste is eigenlijk om twee reden onbegrijpelijk. Ten eerste dat we als gemeenschap wel alles financieren bij het wetenschappelijke personeel maar hun vruchten onder regime van de auteurswet geheel in hun eigendom laat vallen. Dat is principieel onjuist. Ten tweede dat met dat persoonlijke recht die wetenschapper de toegang tot de resultaten in handen legt van een derde die er zijn auteursrechten aan toevoegt, in ieder geval met het monopoly van de distributie, kan bepalen wie wel of niet van de resultaten kennis kan nemen.

Nu was dat in het voor-internet tijdperk niet zo dringend want uiteindelijk kwam het werk wel weer in de bibliotheek , eigenlijk teruggekocht door diezelfde overheid die ook de bibliotheken volledig financieren, en daardoor het werk weer voor iedereen toegankelijk maakt.

In het internettijdperk gaat het wel wringen. Het grote voordeel van Internet is dat het onze kennis democratiseerd, iedereen kan gemakkelijk en compleet alle informatie vinden en gebruiken. Dat moet in onze wetten, waar nodig, ook verder worden gefundeerd. Maar voor uitgerekend het wetenschappelijke onderzoek geldt dat niet, omdat juist die wetenschappelijke uitgevers hun positie beschermen door vrije publicatie op internet tegen te houden. Dat is een schande.

Ik ben voor uitvoerige financiering van breed opgezet wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Ik ben voor top salarissen voor top wetenschappers; ik ben voor absolute academische vrijheid van de onderzoeker (geen vooraf opgelegde maatschappelijke doelstellingen aub). Maar over de tegenprestatie kan dan niet gemarchandeerd worden: de uitkomsten moeten zonder voorbehoud voor iedereen en voor alle media onbeperkt toegankelijk worden gemaakt.
Jammer voor die wetenschappelijke uitgeverijen dan maar, waarvan de toegevoegde waarde in het internettijdperk toch snel tot nul zal naderen.

Louis Couperus: Brieven van den Nutteloozen Toeschouwer (1914)

In augustus 1914 bevond onze schrijver Louis Couperus zich in München toen de eerste wereld oorlog uitbarstte: de meest nutteloze van alle nutteloze oorlogen. Couperus ging toen brieven schrijven over wat hij voelde en meldde dat hij slechts een nutteloze toeschouwer was. Zoals wij allemaal als het gaat om grote gebeurtenissen waar wij als burgers geen invloed op hebben gehad of mogen hebben. De hoge heren beslissen wel wat goed voor ons is; en ze bedoelen wat goed voor hen is. Dat is de stemming waarin ik mijn tegendraadse artikelen over politieke onderwerpen steeds schrijf.


Andere berichten