De gemeenteraadsverkiezingen komen er aan en dus weer de bijna onontwarbare knoop van wie je je stem geeft. Al jaren kies ik voor een persoon, meer dan voor een partij, maar de personen op de lijst van kandidaten, die vandaag in de bus lag, gaf geen enkele bekende naam. Verder weet je dat als je in Hilversum woont dat de kwaliteit van de overheid en dus haar politiek vriendjes in de gemeenteraad niet erg hoog kan zijn. Maar vanuit mijn werk vroeger kende ik van dichtbij al het gebrek aan kwaliteit van gemeentebesturen, waarbij de verdiensten vooral liggen in het najagen van en het verzinnen van voor de burgers moralistische maatregelen. Goede reden om zo snel mogelijk de achterhaalde bestuurslaag van gemeenten op te heffen, of als we naast het landsbestuur überhaupt nog daar iets onder willen hebben, dan maar integreren met de provincies. Met 30 (stads)gewesten moet het toch allemaal wat overzichtelijker worden. Maar goed de burgerplicht roep en er zal dus en keuze worden gemaakt.
Wat mij bij het maken van de keuze wel deed realiseren dat aan het systeem van vertegenwoordigende democratie dat je een persoon (of een partij) kiest en daarbij de afweging maakt dat die partij of die persoon op alle voorlichtende vraagstukken en besluitvorming voor jou altijd het beste doet. Dat is natuurlijk niet waar.
Iemand die zich interesseert voor de politiek en (uitgesproken) meningen heeft zal vaak zien dat men het soms met ene politici eens is en vervolgens bij een ander punt niet. Natuurlijk is het zo dat het psychologische mechanisme van de “cognitieve dissonantie theorie” er voor zorgen dat als je fan ben van een politicus of een partij je de neiging hebt “per definitie”al hun meningen en standpunten te omarmen, mar zelf dan zal iedereen wel eens overkomen dat men zegt: ‘wat maak je me nou!”. Nu is het systeem van vertegenwoordigende democratie meer dan twee eeuwen oud en natuurlijk het bedenken van zo’n systeem was toen briljant. Hoewel we moeten zeggen dat men in de Zwitserse kantons toen al met hand opsteken van de gehele (ja, ja mannelijke) bevolking gewoon democratische beslissingen nam, is een een tijd dat het zich ergens in het land verzamelen en dagen te gaan vergaderen, zonder mogelijkheid ven enige ruggespraak met de achterban. Het was absoluut een prima oplossing om volksinspraak vorm te geven.
Maar in het tijdperk van autosnelwegen, televisie, telefoon, en internet is het eigenlijk volstrekt overbodig om zo’n systeem in stand te houden, immers het is niet zo verschrikkelijk moeilijk te organiseren dat over alle besluiten gewoon de gehele bevolking zijn (elektronische) stem kan geven. Ik ken natuurlijk de argumenten die daar tegen in gebracht worden, maar wat wel opvallend is dat in het huidige internettijdperk er zelfs geen discussie over is. Zo vanzelfsprekend is het systeem van de vertegenwoordigende democratie bij de politieke elite.
Wat men tegen het steeds van altijd met volledige volksraadpleging zal inbrengen is dat een gemiddelde burger niet in staat is (de samenhang) de impact van de beslissingen te overzien en dat men gaat voor bekrompen eigen belang. Iedereen die deze argumenten gebruikt zou zich moeten realiseren dat exact deze argumenten door de zittende politici werd gebruikt toen het census-kiesrecht en even later het vrouwen kiesrecht werd ingevoerd.
Een model van algemene directe democratie heeft direct een paar voordelen: we zijn verlost van de politici die van hun roeping een full-time beroep maken en op baantjes en salaris jacht gaan. Die gaan verliezen het contact met de burgers en het gevoel voor het algemene belang. Verder is het zo dat de kracht van internet is dat daar onderwerpen en standpunten aanzienlijk diepgaander worden bediscussieerd dan in iedere fractiekamer dan ook. Het zal uiteindelijk de kwaliteit van de besluitvorming zeer verbeteren en er zal een beter evenwicht ontstaan tussen de benodigde middelen en dus de belasting druk en de werkelijk benodigde besluitvorming en wetgeving. Wat overblijft is het kiezen van je bestuurders die je als burgers moet gaan controleren en legaliseren. Mijn voorstel steeds één burgemeester, premier, president e.d. te kiezen en aan deze overlaten welke medebestuurders er worden ingezet, uiteraard te kiezen op basis van vakinhoudelijke kwaliteit en politiek leiderschap.
Ik ben benieuwd wanneer er over dit onderwerp een werkelijke discussie gaat ontstaan. En laten wel realiseren dat de politieke elite de noodzaak van verandering van het kiessysteem wel zal willen bagataliseren, maar dat de bevolking in het internettijdperk zich steeds meer al gaan afvragen waarom hun niets gevraagd wordt als eenmaal de gekozen vertegenwoordigers veilig op hun zetels zitten. In wezen zal dit probleem de basis gaan vormen van de onthechtende ontevredenheid over de politici bij de burgers. “Waarom staan we steeds aan de zijlijn en zijn we alleen maar goed om zo-nu-en-dan de politici aan de macht te helpen”.
NB: als het het hierboven toch hebben over onnutte bestuurslagen: de waterschappen uiteraard zo snel mogelijk opheffen, maar dat kan nautuurlijk naadloos worden geïntegreerd in de ambtelijke organisatie van Waterstaat.