We moeten ons realiseren dat de internetrevolutie nog maar zo’n 25 jaar geleden technisch gestart is. In de loop van de negentiger jaren werden we vertrouwd met het principe dat we in het World Wide Web andermans informatie eenvoudig konden raadplegen en inzien. De doorbraak ging vooraf aan de ontwikkeling van het digitaliseren van informatie en liep gelijk op met de democratisering van de PC eind jaren negentig. Internet werd revolutionair 10 jaar geleden toen Google zijn diensten als zoekmachines ging aanbieden. Ik beschouw de internet revolutie als even ingrijpend als de “uitvinding” van spraak, de opkomst van de landbouw, de uitvinding van de boekdrukkunst en tenslotte de industriële revolutie. Waarin de Internet Revolutie van al die andere ingrijpende wijzigingen van de sociale context van de mensheid verschilt is zijn snelheid. De huidige (westerse) maatschappij kan nauwelijks nog functioneren zonder internet. Dat is ongelofelijk.
De internet revolutie heeft – dat ontkent niemand – ingrijpende effecten op wat we in de wereld van de media “print” noemen. De discussie over de uiteindelijke (desastreuze?) effecten is in volle gang en daarbij kunnen de vertegenwoordigers van de “oude”media zich nog wel degelijk verschuilen achter het argument: “Het zal zo’n vaart niet lopen!”, immers mensen lezen nog steeds massaal boeken, kopen nog steeds kranten of lezen het gratis in de trein, en sommige informatie geraadpleegd in sommige situaties is lezen vanaf papoier nogh steeds de beste optie. Rustig blijven ademhalen dus.
Rustig blijven ademhalen is in alle omstandigheden een goed advies. Dus daar kan de discussie niet over gaan. Als het een dooddoener is van een adviseur aan “oude” print uitgevers, die zijn in verwarring geraakte klanten wil geruststellen, is dat een goede commerciële opstelling, die redelijk gevaarloos kan worden geuit, omdat de ‘oude” wereld (sorry overigens, dat ik hier een wat ongenuanceerde dichotomie op de proppen kom, want natuurlijk is alles veel genuanceerder en inmiddels meer verweven) nog wel lange tijd zal doordraaien op z’n oude routines: niet alle lezers zeggen hun abonnement onmiddellijk op en een deel waarschijnlijk nooit niet, er kan nog heel veel bezuinigd worden op kostenpatronen uit de oude gouden tijden, men kan altijd nog weer proberen de oude productie- en distributie-methoden te optimaliseren – zeker als men op enig moment gedwongen wordt oude arbeidsverhoudingen en CAO’s open te bereken -, de mediabureaus zullen nog heel lang doorgaan de aan hen toevertrouwde budget aan de oude wereld te geven want daar krijgt men 15% en in de internetwereld niet, de politieke elite zal ongetwijfeld wat financiële handjes willen toesteken, en uiteindelijk gaat de crisis wel weer over en stijgen pot-jan-drie de omzetten weer (“zie je wel: rustig blijven ademhalen, dan komt alles goed!”). Dus wat kan mij gebeuren? Dus wat zal ons gebeuren, toch?
Ook “weg met internet goeroes” is geen discussie waard. Natuurlijk weg ermee. ik heb nooit begrepen waarom het management (ze zijn toch de uitgever!) niet zelf kan bedenken wat zijn doelgroep is en welke informatiebehoefte die hebben. Dat is hun vak! toch? En dan nog je hebt goede en slechte Goeroes;
Waar we wel over kunnen discussiëren is een waarheid van een koe: Het maakt allemaal niets uit. Het gaat altijd om de doelgroep en de informatiebehoefte. Als je die twee zaken goed door hebt, dan is de te kiezen verschijnings- en distributievorm alleen maar interessant vanwege de kostenfactor en het daaruit voortvloeiende rendement.
En Paul, dan zijn we precies in de kern van waar het debat over de toekomst van print media precies over zou moeten gaan: welke invloed heeft het digitaliseren en het internet op de doelgroepen en de “verschijnings- en distributievormen” zoals we die kennen in “print” (of televisie, muziek, radio, film). Daar zijn onmiskenbare verschuivingen gaande die mij als print-uitgever in ieder geval danig zouden verontrusten.
Voordat ik daar iets over naar voren wil brengen wel een relativerende opmerking over de koeienwaarheid: als we ons hier beperken tot de effecten van het internet op de media-branche, dan zullen we – zeker in een consumenten omgeving – vooral moeten kijken naar de tijdsbesteding van de consument. Immers als men een tijdschrift leest, zit men niet op internet, als men televisie kijkt, leest men geen krant en als men achter de laptop aan het gamen is, leest men geen boek. En we hebben echt maar 24uur per dag. En die trend van de tijdsbesteding is niet gunstig voor print, eigenlijk al niet vanaf het moment dat radio in ons leven is gekomen. Maar ook televisie lijkt te gaan leiden onder minder beschikbare vrije tijd voor media en het spectaculair gegroeide computer gebruik. Het Centraal Cultureel Planbureau heft dat reeds vanaf de dertiger jaren uitvoerig in kaart gebracht. Dus zelfs als men voor print nog steeds de doelgroep weet te identificeren en de uitgever daarvoor de juiste verschijnings- en distributievorm weet te kiezen, dan nog hebben we te maken met krimpende markten; per definitie. Los van het feit of we vinden dat bepaalde media “out-dated” zullen zijn of zullen gaan worden.
Terug naar de doelgroepen en de verschijning/distributiemethoden. Wat internet ontegenzeggelijk, in slechts 10 jaar (dus we staan nog maar aan het allereerste begin en het zal onvermijdelijk uiteindelijk resulteren in grote sociale onrust, zoals alle grote maatschappelijke revoluties daarmee zijn geëindigd!) heeft veroorzaakt is het volgende:
1. door de digitalisering gaat het distribueren van informatie nu met de snelheid van het licht over het internet en dus de wereld, en wij consumenten wennen daar heel snel aan, en vinden dat voor veel zaken nu gewoon de norm; geen enkele print product komt ook maar in de buurt; voor sommige producten is dat niet zo erg; voor anderen kan het dodelijk zijn.
2. die snelle distributie van informatie over het net is ook nog eens spot goedkoop. Dat is eigenlijk nog ernstiger, vooral in combinatie met het feit dat ook het produceren van informatie</b> haast niets meer kost of hoeft te kosten. Ja, uiteraard wel tijd van de producent. Terwijl print media nog met toren hoge investeringen en hoge productiekosten zit opgescheept.
3. dat brengt binnen het bereik van iedere consument dat hij/zij – als hij daar zin in heeft; niet iedereen heeft dat, maar verbazingwekkend veel mensen wel – zijn eigen producent en uitgever kan zijn. Het monopolie van de uitgever die beschikt over geld en middelen is daarmee doorbroken. Overigens een ontwikkeling van groot maatschappelijke betekenis en een stap verder in de democratisering van de samenleving. Een maatschappelijke betekenis die een stuk verder reikt dan de maatschappelijke functie van de (gedrukte) kranten, waar (hoofd)redacties zo graag over opgeven. De consument is nu gewoon minder afhankelijk van goeroes die voor het traditioneel de informatie selecteren, bewerken, filteren, en dat meestal achter de gesloten deuren van de redactie lokalen.
4. Door het internet ligt nu voor iedereen op het net letterlijk een wereld-markt open. En voor noppes, want de filantropische onderneming Google, zorgt voor de distributie van de promotie van onze producten. Wanneer komen de nobelprijzen?
5. Door die combinatie versplinteren de doelgroepen snel in “long-tail” niches. En in het wereld wijde web kunnen die niches al snel groter zijn dat oplages waar print-media gewend zijn mee te rekenen. Kortom zowel de doelgroepen, de productvorm en de wijze van distributie worden alle drie ingrijpend geraakt door de ontwikkelingen van en op het net. Ik zou als print-uitgever wel rustig willen blijven ademhalen, maar iedereen kan in zo’n situatie hyperventilatie wel begrijpen. Want sommige print-producten zullen deze ontwikkelingen niet (kunnen) overleven, en dat is ook helemaal niet erg, er komt iets veel mooiers voor in de plaats. Maar de huidige uitgevers van de nog te redden print-producten lijken niet erg opgewassen tegen het digitale geweld, anders dan piepen over overheidssteun en het ontkennen. Zelf pogingen van de uitgevers om toch dan maar een rol te spelen in de nieuwe media wereld loopt steeds stuk door enerzijds vooroordelen en anderzijds dat men nooit bereid is geweest om de beste uitgever met zijn beste redacteuren, de beste marketeer, de beste commerciële mensen in te zetten met een vrij opdracht, ook in die gevallen wanneer die nieuwe activiteiten de bestaande activiteiten zou aantasten. Dat gedrag is in het gunstigste geval een vorm van domheid, maar meestal is het vooral een vorm van lafheid, die in de wereld van de banken, beurzen en grote concerns vet werden/worden beloond. De business modellen van de oude wereld zijn gekend, tot op drie cijfers achter de komma. De business modellen van het internet nog lang niet. Dat is ook eigenlijk binnen die 10 jaar niet te verwachten geweest. Maar dat de modellen worden gevonden en ook stabiel worden staat voor mij vast. Tot die tijd (zal er een generatie overheen gaan?) zal er op het net nog veel mis gaan en ontsporen. De “oude” wereld zou daar moed uit kunnen putten en steeds er op wijzend kunnen zeggen “Zie je wel; blijf nu maar gewoon ademhalen!”.
Tenm slotte “mijn motto” is: “alles wat digitaliseerd kan worden, zal worden gedigitaliseerd; en alles wat digitaal is zal via het internet beschikbaar komen en gevonden worden“. En dat geldt zeker voor alles wat in print verschijnt. En of de consument dat in speciaal daarvoor ontwikkelde apparaten zou willen raadplegen betwijfel ik ten zeerste. Wel zal de inhoud geoptimaliseerd worden aan bestaande populaire outlets (zoals i-phones ed.), want dat is precies wat er gebeurd als je bij de doelgroep de juiste distributie- en publicatievormen kiest.